Als Porsche had meegewild, waren Paul De Meyer en Marleen De Tant vermoedelijk een autogarage begonnen. Maar het werd Allgro, groothandel in groenten en fruit, producent van gesneden groenten en fruit én sinds kort ook van duurzame sauzen. Zeven telgen van de tweede en derde generatie leiden het bedrijf in goede banen. Dat leidt wel eens tot een chaotische vergadering, maar nooit tot blijvende onmin. De recent in gebruik genomen nieuwbouw geeft de groeicurve nog een extra zetje. “Het geheim van ons succes? Goede oma’s!”
Voor Paul De Meyer en echtgenote Marleen De Tant was samen een zaak leiden iets wat altijd al vast stond. “We waren eind jaren zeventig in onderhandeling om een Volkswagen-garage in Zottegem te beginnen. De voorwaarde voor ons was dat we ook Porsche konden doen, omdat we een oplossing wilden bieden voor alle doelgroepen. Toen we een njet kregen van het Duitse premiummerk, hoefde het voor ons niet meer. Dan zijn we, met veel plezier, in de voetsporen van Marleens ouders gestapt”, legt Paul uit.
We lassen ook momenten in dat we geen collega’s, maar familie zijn. Als de kleinkinderen erbij zijn, lukt dat des te beter.
Marleens ouders, Roger en Simonne, hadden een groothandel in groenten en fruit. In 1990 hielden beide generaties samen Allgro boven de doopvont. De groothandel breidde uit met een snijderij, om met voorgesneden groenten tegemoet te komen aan de noden van de hedendaagse consument. Het bedrijf bedient klanten in de foodservicesector, grootkeukens, cateraars, vleesverwerkers en bereiders van kant-en-klare maaltijden. Een mooi verdeelde portefeuille: geen enkele klant vertegenwoordigt meer dan tien procent van de omzet. Wat volgde, was een vrij explosieve groei, met regelmatige uitbreidingen van de productiecapaciteit. Tot er vorig jaar een nagelnieuwe productiesite werd gebouwd (12.000 m2), voorzien op een nog verdere expansie. De toekomst oogt mooi, zeker nu met dochters Annelies en Nathalie en zoon Cedric de volgende generatie present tekent. Zelfs schoonzonen Chris en Ynte hebben verantwoordelijke functies.
STERCK. Annelies, was het voor jullie een evidentie om in de voetsporen van jullie ouders te stappen?
Annelies De Meyer: “Voor Cedric was dat volstrekt normaal: hij heeft nooit iets anders dan Allgro gekend. Op een bepaald moment had hij uitzicht op een mooie functie bij Delhaize, maar toen het antwoord te lang uitbleef, is hij met volle goesting hier begonnen. Dat geldt ook voor mijn zus Nathalie die, na haar studies handelswetenschappen, vijf jaar lang bij de groenteveiling in Mechelen werkte. Na de fusie van de veilingen van Zellik en Mechelen besliste ze om naar hier te komen, met intussen al wat mooie ervaring in de sector achter de kiezen. Zelf volgde ik opleidingen voor een managementfunctie in de non-profitsector. Na drie maanden een nine-to-five-job als kwaliteitscoördinator in een psychiatrische instelling te hebben gedaan, voelde ik dat het niets voor mij was en ben ik toch in Allgro gestapt. Daar heb ik trouwens nooit een seconde spijt van gehad. Mijn man Chris werkte hier toen trouwens al, net als mijn schoonbroer. Met drie kinderen is ook het huishoudelijk leven nogal hectisch. Gelukkig hadden we in de familie altijd al goede oma’s (lacht).”
STERCK. Niet elke familie heeft positieve ervaringen met samen een bedrijf leiden. Hoe slagen jullie daar wel in?
Marleen De Tant: “Hét sleutelwoord is: je gezond verstand laten spreken. Het is logisch dat wij, binnen én buiten de muren van dit bedrijf, veel over Allgro praten. Twee jaar geleden hebben we ons laten begeleiden door een gespecialiseerd bureau om de juiste structuur in onze organisatie te slijpen. Zo werken we nu bijvoorbeeld met zelfsturende teams. Het was een goede zet om die reorganisatie door te voeren vóór we, gefaseerd, onze nieuwbouw in gebruik hebben genomen. Tegelijk hebben Paul en ik geleerd om bepaalde zaken los te laten en aan onze kinderen toe te vertrouwen. Daardoor hebben wij vandaag geen operationele taken meer, maar staan we in voor de algemene strategie en trachten we het overzicht te bewaren. We vergaderen nu ook anders. Uiteraard kunnen ook bij ons tijdens meetings de gemoederen wel eens hoog oplopen, maar een meningsverschil moet tien minuten later uitgeklaard zijn. We lassen ook momenten in dat we geen collega’s, maar familie zijn. Als de kleinkinderen erbij zijn, lukt dat des te beter.”
Paul De Meyer: “Familie zijn betekent dat je op elkaar kan terugvallen. In periodes van drukte, kan de ene al eens bepaalde taken van de andere overnemen. We kunnen blindelings op elkaar vertrouwen. Als ik op vakantie ga, raak ik mijn laptop niet aan, laat staan dat ik mijn mails zou lezen. We hebben de zekerheid dat de zaak thuis in goede handen is. Dat is een enorme geruststelling.”
Op vakantie hebben we de zekerheid dat de zaak thuis in goede handen is. Dat is een enorme geruststelling.
STERCK. Welke uitdagingen hebben jullie vooral gevoeld tijdens het continu groeien?
Annelies: “Al bij al mogen we niet klagen over de zoektocht naar personeel. Akkoord, in bepaalde periodes (het voorjaar en de zomer) verloopt die soms stroever, maar we krijgen veel spontane sollicitaties binnen. Veel eisen we niet: we kijken niet naar de opleiding die mensen hebben genoten, wel naar hun goesting om te werken, hun vermogen om probleemoplossend te denken én hun hygiëne, omdat dat een cruciaal punt is op vlak van voedselveiligheid.”
Marleen: “We zijn destijds begonnen met drie à vier medewerkers en tellen nu 130 mensen. Die kennen we nog allemaal, iedereen spreekt elkaar – ook ons – met de voornaam aan. We vinden het belangrijk de familiale situatie van mensen te kennen: zijn ze getrouwd, hebben ze kinderen, vieren ze dit jaar een eerste communie of een vormsel … Dáár aandacht aan schenken is belangrijk als familiebedrijf. Andere uitdagingen hebben we eigenlijk gezamenlijk aangepakt toen we ons IFS ‘higher level’ certificaat binnen haalden: daarvoor moet je aan strenge normen voldoen, maar we vinden zelf dat die criteria niet strikt genoeg kunnen zijn. Ze zorgen ervoor dat iedereen weet waar hij mee bezig is en onderstrepen het belang van proper én efficiënt werken. Daarom ook hebben we heel onze administratie gedigitaliseerd en werken we met een ERP-pakket. Orderpicking gebeurt via tablets. We moeten mee met onze tijd, willen we ook een pionier zijn.”
- 12.000 m2 productieruimte
- 30.000 kg afgewerkt product per dag
- 2003 het jaar waarin het IFS-certificaat werd behaald
- 5% jaarlijkse groei als permanente ambitie
- 30,8 miljoen euro omzet in 2017
STERCK. Kunnen jullie voorbeelden geven van die innovatiedrang?
Paul: “Duurzaamheid is één van onze stokpaardjes. We zijn het eerste Belgische bedrijf in onze sector dat investeert in een waterzuiveringsinstallatie die afvalwater recupereert en omzet in water van drinkwaterkwaliteit, zodat we het opnieuw in de productie kunnen gebruiken. We verwarmen onze burelen met de koelwarmte van de motoren van de frigo’s en wekken via zonnepanelen zelf energie op. Daarnaast werken we zoveel mogelijk met duurzame verpakkingen.”
Marleen: “De versheid van onze producten is nog zo’n prioriteit. We werken met een heel korte keten: vandaag besteld is morgen geleverd. Onze producten blijven maximaal een week houdbaar, waardoor onze actieradius zich beperkt tot België, Noord-Frankrijk en Luxemburg. Bewaarmiddelen zijn taboe, ook in het eigen sausmerk (Cézanne) dat we twee jaar geleden lanceerden. Als je dé referentie wil zijn in gesneden groenten en fruit dat duurzaam en correct gemaakt is, mag je niets aan het toeval overlaten.”
We zijn het eerste Belgische bedrijf in onze sector dat investeert in een waterzuiverings-installatie die afvalwater recupereert en omzet in water van drinkwaterkwaliteit.
STERCK. Binnen enkele jaren zullen jullie de fakkel definitief aan de kinderen doorgeven. In hoeverre zijn jullie daar nu al mee bezig?
Marleen: “We bereiden stilaan de overdracht voor en bekijken door wie we ons daarvoor zullen laten begeleiden. Ik krijg geregeld telefoon van geïnteresseerde overnemers, maar dat is niet aan de orde, zeker niet nu al onze kinderen in de zaak actief zijn. Ook met het oog op de overdracht, is het zeker een troef dat Annelies, Nathalie én Cédric hier werken.”
Paul: “We mogen blij zijn dat de kinderen hun verantwoordelijkheid willen en durven nemen. Ik zou bijvoorbeeld niet op mijn 82ste nog altijd hét uithangbord van mijn zaak willen zijn. Daar heeft niemand iets aan. Uiteraard zullen we altijd bij de zaak betrokken blijven en klaar staan met advies. En, zoals mijn schoonmoeder Simonne nog altijd doet, dagelijks eens langskomen.”