De naam zegt het zelf: businessclubs zijn er in eerste instantie voor en door ondernemers en zaakvoerders. International Club of Flanders (ICF), ontstaan in 1967, bekeek het altijd breder. Ook vandaag nog is deze organisatie een ontmoetingsplaats waar iedereen die in Gent iets betekent, ontzag voor heeft. Door de goede contacten met het stadsbestuur plaatst de vereniging de belangrijkste bekommernissen van het Gentse ondernemerslandschap op de agenda van de nieuwe bestuursploeg.
De roots van International Club of Flanders dateren dus van 52 jaar geleden. De vereniging werd destijds omwille van een heel specifieke reden in het leven geroepen. “Gent had het in de Tweede Wereldoorlog zwaar te verduren gekregen”, licht Geert Gysel, directeur van ICF, toe. “Onder meer de haven is toen door zowel de Duitsers als de geallieerden hevig gebombardeerd geweest. Na de bevrijding was er dus heel wat oplapwerk te verrichten, maar bij die wederopbouw hechtte de toenmalige federale overheid vooral belang aan de driehoek Antwerpen-Brussel-Luik. Gent werd dus wat stiefmoederlijk behandeld, wat de lokale stakeholders uiteraard maar matig konden appreciëren. In die context werd de International Club of Flanders opgericht.”
STERCK. Wie nam daartoe het initiatief?
Geert Gysel: “Initieel was de club een ontmoetingsplaats waar vier culturen samenkwamen, met name vertegenwoordigers van bedrijven, de academische wereld, de politiek en de clerus. Zij verenigden de krachten om Gent weer prominent op de kaart te zetten. Inmiddels is dat gelukkig al een tijdje gebeurd. De oprichting stamt uit een tijdperk waarin een vereniging maar voor dertig jaar werd opgericht, maar ook nadien heeft de club haar bestaansrecht behouden. Het klavertjevier waaruit de organisatie destijds bestond, was heel krachtig, maar door de jaren heen is ook bij ons het belang van de kerkelijke wereld fors afgenomen. We fungeren anno 2019 in eerste instantie als een ontmoetingsplaats voor ondernemers (circa 75 procent van de leden), maar ook academici (ongeveer 15 procent) en politici (10 procent) zijn nog altijd welkom. Zo worden en zijn de leden van het Gentse schepencollege, vanuit hun functie, automatisch ook lid van ICF.”
Het mobiliteitsplan beheerst nog altijd de gesprekken.
STERCK. Geniet de club nog dezelfde status als destijds?
Gysel: “Door de jaren heen kunnen we zeker stellen dat de club een heel grote nood heeft gelenigd en uitgroeide tot een centraal gegeven in het economisch bestel van Gent en, bij uitbreiding, eigenlijk heel Oost-Vlaanderen. Heel wat ambassadeurs en beleidsvoerders zijn hier de revue gepasseerd. Het blijft onze doelstelling om mensen te verenigen zodat ze sterker staan, van elkaars netwerk kunnen genieten en aan kruisbestuiving kunnen doen. Aanvankelijk kwamen heel wat leden uit de industrie, maar naarmate de jaren vorderden hebben we een verschuiving waargenomen en is het belang van de dienstensector fors gegroeid.”
STERCK. Binnen de club komen de besognes van de leden uiteraard uitgebreid aan bod. Wat zijn de grootste uitdagingen waar de Gentse bedrijven mee worstelen?
Gysel: “Ik trap een open deur in als ik zeg dat het mobiliteitsplan hier geruime tijd de gesprekken heeft beheerst, en dat eigenlijk nog altijd doet. Het circulatieplan en de veelbesproken ‘knippen’ hebben de stad in zekere mate gepolariseerd. Voor- en tegenstanders houden er uiteraard heel verschillende argumenten op na, maar we hebben het altijd belangrijk gevonden om daar heel genuanceerd over te communiceren. Hoe je het ook draait of keert, het circulatieplan zal altijd een moeilijke discussie blijven. Gelukkig hebben we het voordeel dat ons hoofdkwartier zich op het Sint-Pietersplein situeert en sowieso vlot bereikbaar blijft. De mobiliteitsdiscussie overstijgt natuurlijk wel het circulatieplan. Denk maar aan het E17-viaduct, het verkorten van de noordelijke R4, het ontsluiten van de bedrijfsparken, de Dampoort, enzovoort.”
STERCK. Sinds nieuwjaar is er ook in Gent een nieuwe bestuursploeg aan de macht. Hoe staan jullie leden tegenover die verandering?
Gysel: “Zij ervaren het als positief als een partij die zich profileert als verdediger van de zakenwereld, de burgemeester levert en mee de lijnen uittekent. Intern is er altijd ook een sterke appreciatie geweest voor wat de vorige bestuursploeg heeft gerealiseerd. De stad heeft altijd veel aandacht besteed aan het scheppen van een gunstig ondernemersklimaat en ICF verwelkomt iedereen die daar constructief aan meewerkt. Het nieuwe schepencollege komt zich in september bij ons voorstellen en zal luisteren naar de verzuchtingen van onze leden. We vinden het belangrijk om dat goed contact te blijven handhaven en relevant te blijven.”
STERCK. Welke uitdagingen willen jullie op het bord van die nieuwe bestuursploeg serveren?
Gysel: “In eerste instantie zal mobiliteit altijd een belangrijk aandachtspunt blijven. Los van het mobiliteitsplan voor de stad zelf - waar ook toeristen betere informatie over moeten krijgen om niet voor onaangename verrassingen te staan - ijveren we voor vlot en stipt openbaar vervoer en voor een betere ontsluiting van de haven via spoorwegen. Hoe beter de spoorinfrastructuur, hoe meer mogelijkheden de bedrijven hebben om gebruik te maken van multimodaliteit voor goederentransport. Daarnaast is het belangrijk om aan de rand van de stad nieuwe bedrijvenzones te ontwikkelen. Het is heel positief dat we in Zwijnaarde over een Technologiepark beschikken, maar ik denk bijvoorbeeld ook aan een opwaardering van ambachtelijke bedrijven. Het zou leuk zijn dergelijke artisanaal werkende ondernemingen samen te brengen op één hub, waar ze elkaar onder meer op het vlak van transport en, bijvoorbeeld, koeling kunnen versterken. Van oudsher was Gent altijd sterk in dergelijke ambachten, dat moeten we ook onderhouden. Daarnaast hopen we dat de overheid ook werk maakt van een flexibeler en sneller vergunningsbeleid.”
Ook in onze organisatie is het belang van de clerus door de jaren heen fors afgenomen.
STERCK. ICF oriënteert zich heel lokaal, maar de naam van de vereniging verraadt een internationaal karakter. Hoe werkt dat in de praktijk?
Gysel: “We maken deel uit van World Trade Center (een internationale vereniging van businessclubs) en International Associate Clubs. Onze leden hebben daardoor toegang tot een heel mondiaal netwerk en kunnen ook genieten van de faciliteiten die deze zusterclubs aanbieden. Hetzelfde geldt op nationaal vlak dankzij goede contacten met zusterclub ICF De Hanze (Brugge) en partnerclub House of Flanders (Mechelen). De leden van die andere clubs kunnen natuurlijk ook deelnemen aan al onze activiteiten en gebruik maken van onze faciliteiten, zoals het restaurant, het salon, de vergaderzaal, het terras en de tuin. Bedrijfsleiders van zowel kmo’s als grotere ondernemingen krijgen daardoor mooie kansen om hun netwerk te verbreden en hun actieradius uit te breiden.”