Tijdens ‘The sky is the limit’, het bekende programma op Vier, was ze de lieveling van het publiek. Ook toen Marie-Anne De Nil deelnam aan Komen Eten, zag iedereen haar hoge aaibaarheidsfactor. Maar bovenal voelt de zaakvoerder van De Nil Vleeswaren zich als een vis in het water als ze, na haar ochtendlijke wandeling, dagelijks tussen haar team van twintig mensen kan staan. “Vijf jaar geleden kon ik het niet over mijn hart krijgen om het bedrijf te verkopen. Ik hoop dat er plots iets uit de lucht zal komen vallen waardoor we de continuïteit van de zaak kunnen verzekeren.”
Ik ben de vierde generatie, er heeft nooit een haar op mijn hoofd aan getwijfeld om ook in de zaak te komen. Toen ik nog niet kon stappen, kroop ik hele dagen rond in het atelier. Aan school had ik een broertje dood, in zoverre zelfs dat mijn vader me al op mijn zestiende bij het bedrijf betrok. Dat is de beste leerschool, prentte hij me in. Vooral gedurende dat eerste jaar heb ik veel traantjes gelaten, omdat het gedaan was met de vakanties. Terwijl mijn leeftijdsgenoten in juli en augustus een zalige periode beleefden, moest ik om 4 uur al present zijn in het bedrijf. Ik heb er nooit veel spijt van gehad dat ik mijn humaniora niet heb afgemaakt, al ervaar ik het wel als een gemis dat ik me in het Engels amper uit de slag kan trekken.”
STERCK. Je staat dit jaar exact vijftig jaar in dit bedrijf. Heeft het een gigantische evolutie doorgemaakt?
Marie-Anne De Nil: “Eigenlijk niet. Aan de recepten hebben we nooit iets veranderd, de mengelingen zijn hetzelfde gebleven. Ook het productieproces is ongewijzigd: droog zouten met zeezout, laten rusten (héél belangrijk), vervolgens afwateren (ontzouten), opnaaien en afroken. Wél werken we nu met vacuüm vulbussen om alle lucht uit de ‘pâtes’ voor de boulogneworst te trekken en zo te vermijden dat er verzuring optreedt. Vroeger moest die lucht er letterlijk door onze mensen worden uitgeklopt, dat was echt hard labeur.”
Kansen geven
STERCK. Je neemt nog altijd zelf de telefoon op als iemand op jullie vaste nummer belt. Het is maar één voorbeeld waaraan je merkt dat dit nog een rasecht familiebedrijf is.
De Nil: “We hebben het altijd erg belangrijk gevonden om erg hartelijk met iedereen om te gaan: klanten, leveranciers, medewerkers, … Personeelsverloop kennen we hier eigenlijk niet. Ik ben nu wel de oudste, maar er zijn talrijke andere medewerkers die hier al verschillende decennia rondlopen met een brede glimlach. Jovialiteit en positivisme zijn factoren die doorslaggevend zijn als we nieuwe mensen aanwerven. Ik geef ook graag kansen aan mensen van wie je voelt dat er wel iets in zit, maar bij wie ‘het’ er nog niet is uitgekomen. Een zoon van een medewerkster zat altijd thuis, zonder iets te doen. We hebben hem vorig jaar een kans gegeven op interimbasis, en hij heeft die met beide handen gegrepen. Daar word ik gelukkig van.”
De nacht voor ik het bedrijf zou verkopen, heb ik urenlang in mijn bed liggen janken. Dus heb ik het niét gedaan.
STERCK. Dat karakter van familiebedrijf, heeft dat ook nadelen?
De Nil: “Ik heb altijd enorm opgekeken naar mijn vader, deed alles om zijn liefde te voelen. Toen ik hier kwam werken, wou ik alles minstens even goed doen als hij. Toch heeft het tot mijn 50ste geduurd voor ik hier echt de teugels in handen kreeg en hem, op zijn 78ste, vroeg om het rustiger aan te doen. Zijn derde ‘kindje’ afstaan, dat vond hij niet leuk. Het heeft zelfs tot conflicten geleid, die we helaas nooit echt meer hebben uitgepraat. Op 15 juni 2012 is hij hier voor het laatst langs geweest, het regende toen pijpenstelen. Twee weken later is hij gestorven. Ik heb het daar soms nog moeilijk mee, zeker omdat hij me nooit echt liet voelen dat hij mijn werk apprecieerde. Na zijn dood - en zeker toen dat verhaal aan bod kwam in ‘The sky is the limit’ - hebben heel wat mensen me wel op het hart gedrukt dat hij tegenover hen wél had getoond hoe trots hij op mij was.
Voor vader was het ideale scenario: één zoon om de zaak over te nemen, en een ‘bank’ van dochters om te verwennen. Het is uiteindelijk bij twee kinderen gebleven. Mijn broer Marc toonde aanvankelijk geen interesse in de zaak. Later, toen hij zag hoe goed dit bedrijf draait, veranderde hij van mening, maar ik wou het liever alleen verder zetten. Dat kan Marc nog altijd moeilijk verkroppen. Tegen mij praat hij niet meer, maar met zijn kinderen heb ik gelukkig wel contact.”
- 1898 Oprichtingsjaar
- 4 generaties
- 50 jaar lang staat Marie-Anne in het bedrijf
- 50 productcategorieën: vers paardenvlees, boulogne, salami en gerookt paardenvlees
Bestelwagen tussen Bentley’s
STERCK. Tijdens het derde seizoen van ‘The sky is the limit’ maakte je een opgemerkte passage, want eigenlijk was je in dat gezelschap de vreemde eend in de bijt.
De Nil: “Eerlijk? Toen ze mij vroegen, kende ik die reeks niet. Aanvankelijk vond ik het zelfs een belachelijk programma. Producer Peter Boeckx heeft heel lang op me moeten inpraten om me te overtuigen. We zijn er uiteindelijk aan begonnen zonder contract, puur op vertrouwensbasis. Dat heeft hij niet beschaamd: ik wou dat mijn schermtijd voor 80 procent gewijd was aan mijn passie voor de stiel en maar voor 20 procent aan mijn vermogen. Ze hebben dat goed gerespecteerd. Voor de persconferentie ter aankondiging van het programma, had hij alle deelnemers gevraagd om met hun mooiste auto richting Knokke af te zakken. Ik stond erop met mijn bestelwagentje te komen. De fotografen zijn daar meteen opgesprongen, onbewust had ik meteen mijn stempel gedrukt. Ah, ik heb het nooit gehad voor al die ‘chichi’. Ik sta het liefst van al tussen mijn mensen.”
STERCK. Hoe slagen jullie erin om als kmo met een erg ambachtelijk bereidingsproces te overleven tegen de alles opslokkende grootindustrie?
De Nil: “Makkelijk is het niet. Je moet elke dag vechten en op je ‘qui-vive’ zijn, zowel om de kwaliteit van je product te garanderen als om je klanten te houden. Klanten waren vroeger loyaler dan nu, tegenwoordig zouden ze van leverancier veranderen als ze een cent minder moeten betalen. Een tijdje geleden slaagde de grootindustrie erin klanten te overtuigen met een totaalaanbod, zodat zij zich maar tot één leverancier zouden moeten richten, maar die tendens is aan het omslaan: de liefde voor streek- en nicheproducten doet velen terugkeren. Aankopers zijn kritischer geworden, ze willen dat het paardenvlees van De Nil is. Dat doet mij plezier.”
STERCK. Paardenvlees consumeren is voor sommige organisaties, zoals Gaia, nog taboe. Hoe proberen jullie om tegenstanders te ‘bekeren’?
De Nil: “Ik begrijp hen ergens wel. Een paard zien geslacht worden, kan ik nog altijd niet aan, maar dat geldt toch voor elk dier? Als ik een stukje vlees eet, denk ik nooit aan het dier dat ervoor is gestorven. Anders kan je er nooit van genieten. Ik durf zeggen dat in de vleesindustrie geen enkele niche zich zo engageert voor dierenwelzijn als leveranciers van paardenvlees. Bovendien: het is gezond vlees, niet gemanipuleerd door hormonen, en lekker. Pas op, wij verkopen niet louter paardenvlees. Circa een kwarteeuw geleden zijn we ook begonnen met salami, 100% varkensvlees. De markt reageerde toen eerst wantrouwig, geloofde niet dat het effectief ‘pur porc’ was. Eenmaal klanten het product voor het eerst hadden gekocht, bleven ze het gelukkig kopen.”
Ik ben nog regelmatig verdrietig dat het conflict met mijn vader nooit echt is uitgepraat.
STERCK. Je bent intussen 66 jaar en er staat niet meteen een familiale opvolger klaar. Hoe ziet de toekomst van De Nil Vleeswaren eruit?
De Nil: “Weet je, vijf jaar geleden stond ik op het punt het bedrijf te verkopen. Alleen mijn krabbel op de overeenkomst ontbrak nog. De nacht voor ik zou tekenen, heb ik de hele nacht liggen janken. Mijn hele leven lang had ik me de pleuris gewerkt voor dit bedrijf, ik moest wachten tot mijn vijftigste om effectief de baas te zijn. Dan kon ik het amper tien jaar later niét maken om het voor wat geld van de hand te doen. Dus doe ik verder, zo lang mijn gezondheid het toelaat. Het helpt dat ik, in vergelijking met een jaar geleden, tien kilo ben afgeslankt en dagelijks een wandeling van acht kilometer doe. Ik weet dat er vroeg of laat een oplossing moet komen, maar reken op het lot: hopelijk valt er vroeg of laat iets uit de lucht waardoor de continuïteit gegarandeerd is en ik idealiter kan blijven participeren.”