Vier generaties specialisten in tomaten
Herman, Johan, Tom, Dirk
en Herman Vlaemynck
Vlaemynck

Vier generaties specialisten in tomaten

Familiebedrijven - Vlaemynck

Iedere Belg verorbert jaarlijks gemiddeld 6,3 kg tomaten. Veel kans dat de producten die je in je supermarkt vindt, duurzaam geteeld zijn bij Tomato Masters. Op de vestigingen in Poesele en Deinze legt de familie Vlaemynck zich daar al sinds 1966 (Poesele) en 2012 (Deinze) op toe. Drie broers leiden samen met één van de zonen alles in goede banen.

Groenten en fruit telen zit de familie Vlaemynck in de vingers. Frans, grootvader van de drie huidige zaakvoerders, combineerde destijds landbouw met fruitteelt. Onder impuls van zijn zoon Julien verdween de landbouw, maar kwam er groenteteelt onder glas (kropsla en tomaten) bij. Toen zijn drie zonen Herman, Dirk en Johan in 1981 in de zaak kwamen, verlegden zij de klemtoon integraal naar de tomaten.

STERCK_OV_8_bigheader_0021_ODG_Alsico_Gauthier_Siau_Wouter_De_Broeck_Vincent_Siau

Tros- en snoeptomaten

Johan Vlaemynck: “Vroeger kweekten we kropsla in de winter en tomaten in de zomer. We merkten echter dat de tomatenteelt ons beter lag, omdat je daarin ook vlotter kan bijsturen. Op een jaar tijd levert één plant je 32 trossen. Valt één daarvan eens tegen, dan kan je snel aanpassen. Net daarom zijn we ook nooit met andere groenten begonnen. In principe zouden we ook aubergine, paprika en komkommer kunnen kweken, maar ook dat moet echt je ding zijn. Bovendien zorgt tomatenteelt voor meer afwisseling. We kweken trostomaten in doorteelt op substraat. Dat betekent dat we het hele jaar door met dezelfde planten, die in januari worden geplant, kunnen blijven werken. In Poesele telen we sinds dit jaar kleine snoeptomaatjes.”

STERCK. Was het voor jullie de logica zelve om in de voetsporen van jullie vader te treden?

Vlaemynck: “Herman had tuinbouwschool gevolgd. Voor hem was het evident om zich op de teelt te focussen. Hij is verantwoordelijk voor onze vestiging op het grootouderlijk domein in Poesele. Dirk had de ambitie om voor industrieel ingenieur te studeren, maar vond die opleiding te theoretisch, daarom koos hij ervoor zich in het bedrijf op de technische kant van de zaak te richten. Momenteel is hij verantwoordelijk voor de logistiek en de verkoop. Zelf was ik sterk in wiskunde en wou ik graag architect worden, maar blijkbaar was ik daarvoor niet creatief genoeg. Daarom kwam ik ook in de zaak, waar de administratie en de boekhouding van beide bedrijven mijn verantwoordelijkheid zijn.”

TOMATO MASTERS in cijfers
  • 1966 oprichtingsjaar
  • 82 medewerkers in laagseizoen (66 in Deinze, 18 in Poesele)
  • 150 medewerkers in hoogseizoen (120 in Deinze, 30 in Poesele)
  • 14,1 miljoen euro omzet
  • 12 miljoen kg tomaten (jaarlijkse productie) 

STERCK. Heeft de samenwerking nooit voor fricties gezorgd?

Vlaemynck: “Neen, omdat het meteen duidelijk was wie wat zou doen. Bovendien was mijn vader pas 57 toen wij in de zaak stapten. Het is zijn verdienste dat hij ons veel vrijheid heeft gegeven. Op dat moment, in 1981, evolueerde de eenmanszaak naar een landbouwvennootschap. Eén van de voordelen van zo’n vennootschap is dat een kind dat niet in de zaak stapt, zoals onze zus Christel, niet kan eisen dat de aandelen verkocht worden. Dat zou de groei van het bedrijf belemmeren. Overigens zijn we door de recente veranderingen aan de vennootschapswet nu een BV geworden. Onze zus is wel in de branche gebleven: zij heeft ook een familiebedrijf waar ze samen met haar echtgenoot en kinderen vaste planten kweekt voor tuincentra en bedrijven die met tuinaanleg bezig zijn.”

STERCK_OV_8_bigheader_0022_FAMILIEBEDRIJF_Johan_Vlaemynck

STERCK. Hoe heeft jullie grootvader alles toen verdeeld?

Vlaemynck: “Dat was vrij eenvoudig: hij had twaalf hectare grond en heeft elk van de 4 kinderen 3 hectare gegeven op het moment dat hij 70 werd. Toen onze vader trouwde, was grootvader Frans nog volop actief in het bedrijf. Daarom is vader toen een tijdje uitgeweken naar Schoten, waar hij twaalf jaar lang een kruidenierswinkel heeft gerund. Pas toen zijn vader met pensioen was, is hij teruggekeerd om zijn ding te doen op zijn drie hectare.”

Pientere ecologisten

STERCK. Duurzaamheid is een absolute prioriteit in jullie aanpak. Hoe pakken jullie mest- en energieverbruik aan?

Vlaemynck: “Door te telen op substraatmatten van waterabsorberende steenwol gaat er geen druppel water en geen gram meststof verloren. We werken in Deinze intens samen met de buren van omegabaarskwekerij Aqua4C: 15 procent van onze kunstmest hebben we vervangen door mest van hun vissen. We moesten onze aanpak daar niet grondig voor bijsturen, maar we hebben daar in samenwerking met het Proefcentrum voor de Groenteteelt wel grondig onderzoek naar verricht. De vissenmest mocht geen nadelig effect hebben op de groei van de planten, zorgt voor een verschil in de productie - zeker als het water te zout is - en heeft ook een bepaalde invloed op de smaak. Last but not least had het gebruik van dierlijke mest ook een gevaar voor de consument kunnen inhouden, maar de vrees voor infecties bleek gelukkig helemaal ongegrond.”

Dit is een heel kapitaals-intensieve business, je kan dit niet zomaar even vrijblijvend proberen.

STERCK. De wisselwerking met Aqua4C gaat nog verder dan dat?

Vlaemynck: “Inderdaad, wij verkopen aan hen zowel elektriciteit als warmte (om de visbassins tot 27°C op te warmen) dankzij het gebruik van een WKK-motor. We hebben die al sinds 2006 in gebruik en waren daar een echte pionier in. Wij kunnen de opgewekte elektriciteit iets duurder verkopen dan op de markt, terwijl Aqua4C de energie goedkoper kan aankopen en zelf niet hoeft te investeren in een eigen installatie. Het leeuwendeel van de warmte van de WKK gebruiken we zelf, voor de opwarming van onze serres. Drie procent van de elektriciteit gebruiken we zelf, twee procent gaat naar Aqua4C. De rest injecteren we op het net. Sinds ruim een jaar hebben we een tweede WKK-motor in gebruik genomen voor de uitbreiding met 5,7 hectare die we hebben gerealiseerd in 2018. De opgewekte warmte is integraal voor eigen gebruik, net als 40% van de opgewekte elektriciteit voor de belichting in de nieuwe serres. We hebben gekozen voor led-belichting, omdat dit veel duurzamer is. De lampen gaan langer mee en verbruiken veel minder elektriciteit. Ook hier waren we pioniers, als eerste Vlaams bedrijf dat 100% led-licht gebruikte in plaats van de combinatie van led met traditionele lampen.”

Johan_Vlaemynck

STERCK. Welk water gebruikt Tomato Masters voor het productieproces?

Vlaemynck: “Omdat we geen grondwater mogen oppompen, werken we volledig op regenwater. Daarvoor ligt tussen onze site en die van Aqua4C een opvangbekken van 50 miljoen liter. Daarvan gebruiken wij zelf 30 miljoen liter voor de irrigatie van onze planten. Aqua4C gebruikt de overige 20 miljoen liter, waarvan wij 90 procent gezuiverd water recupereren. Daarnaast hebben we nog drie bassins met een totale opslagcapaciteit van 125 miljoen liter regenwater. Dat levert alleen maar winnaars op: het milieu (er moet immers niets in de beken worden geloosd), Aqua4C (bespaart de lozingsheffing) en wij kunnen werken met water dat altijd dezelfde samenstelling heeft, zonder veel ballast.”

Opvolging

STERCK. Hoe sterk is de vierde generatie geïnteresseerd in Tomato Masters?

Vlaemynck: “Net als mijn twee broers heb ik zelf drie kinderen. De enige die al in de zaak is gestapt (in 2010), is Tom, een zoon van Dirk. Hij heeft tuinbouw gestudeerd en kon al terugvallen op twee jaar ervaring in een bedrijf van een gelijkaardige omvang. Vanuit zijn achtergrond is hij verantwoordelijk voor de teelt en het energieverhaal op de site in Deinze, waar we sinds eind 2012 actief zijn nadat we 32 hectare tuinbouwzone konden kopen van de Vlaamse Landmaatschappij. Zijn broer Tim heeft ook een viertal jaar in de zaak gewerkt, hij was toen preventieadviseur en personeelsverantwoordelijke. Zijn echte passie ligt evenwel bij de brandweer. Sinds 2016 is hij professioneel brandweerman in het korps van Antwerpen. Het kan dat mijn dochter Hannah, die nu rechten studeert, ooit nog voor de zaak kiest, maar die kans is eerder klein. Onze andere kinderen hebben ervoor gekozen een ander carrièrepad te bewandelen.”

Het is de verdienste van onze vader dat hij zijn kinderen veel vrijheid heeft gegeven om de zaak uit te bouwen.

STERCK. Heeft jullie dat ergens ontgoocheld?

Vlaemynck: “Ja en neen. Het was leuk geweest als meer kinderen zich hadden geëngageerd, maar we beseffen beter dan wie ook dat je 200 procent overtuigd moet zijn van je keuze. Dit is een heel kapitaal intensieve business, je kan dit niet zomaar even vrijblijvend proberen. Daarom: liever één iemand die heel gemotiveerd is, dan drie kinderen die in het bedrijf stappen omdat dat van hen wordt verwacht.”

Familiecharter

In 2010 lieten de drie broers een familiecharter opmaken, waarin naast de waardenbeschrijving ook gedetailleerd is opgenomen hoe de eigendom van het bedrijf moet evolueren. “Vergelijk het met een huwelijkscontract: het is cruciaal om op zoiets te kunnen terugvallen, maar in het ideale geval heb je het niet nodig.” Overigens koesteren de Tomato Masters nog plannen om de site in Deinze, die in 2012 in gebruik is genomen, over drie jaar nog uit te breiden met 5 hectare tot 21 hectare. “De vergunning daarvoor is aangevraagd. We hebben het geluk dat deze zone erkend is als een glastuinbouwzone, want reken maar dat ook de industrie en landbouwers geïnteresseerd waren in deze gronden”, besluit Johan Vlaemynck.

STERCK. Hoe lang gaan jullie nog door?

Vlaemynck: “Toen we twee jaar geleden nog een investering in het ouderlijk bedrijf deden, hebben we ons alle drie geëngageerd om nog tien jaar – nu dus nog acht – door te gaan. Op dat moment zal het weer een eenmanszaak worden én zullen we stoppen in Poesele. Eén locatie van 21 hectare serres kwalitatief managen zal voor Tom misschien genoeg uitdagingen bieden. Vermoedelijk zullen de serres in Poesele dan volledig gesloopt worden, tenzij we die nog deels aan een tuinbouwer zouden kunnen verhuren. Eigenlijk hebben we daar nog niet echt bij stilgestaan. Als het eens zo ver is, zullen er vermoedelijk toch wat nostalgische gevoelens opborrelen. Op dat moment zullen we er namelijk 45 jaar geboerd hebben. Mijn twee broers wonen nog altijd voor het bedrijf in Poesele, terwijl Tom boven de kantoren in Deinze een appartement betrekt.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels