De drang om te ondernemen, soms zit het gewoon in de familie. Architect Edwin Lesthaeghe en Swa Donckers, zaakvoerder van vier gereedschaps- en doe-het-zelfwinkels, zijn daar uitstekende voorbeelden van. Edwin deed destijds zijn eerste werkervaring op in het bedrijf van Swa, vandaag staan ze beide aan het hoofd van een bloeiend bedrijf. Behalve de familiale link blijken er ook op zakelijk vlak heel wat parallellen en overeenkomstige opinies tussen beide heren te bestaan. We leerden die allemaal kennen in een boeiend dubbelgesprek. Mét respect voor social distancing, dat spreekt voor zich…
Edwin Lesthaeghe en Swa Donckers kennen elkaar al erg lang. Dat heeft alles te maken met de familiale band. “Swa’s vrouw is de zus van mijn moeder”, legt Edwin uit. “Als kind al was ik een stille getuige van de evolutie die hij als ondernemer doormaakte en het knappe pad dat hij heeft afgelegd. Ik heb er destijds ook een héél klein beetje aan meegeholpen: toen hij opendeurdagen organiseerde, stonden rond het bedrijf verschillende tenten met kostbaar materiaal. Ik overnachtte daar toen in om alles te helpen beveiligen en bewaken. Circa twintig jaar geleden heb ik hier ook eens een vakantiejob gedaan. Dat is maar één keer gebeurd, omdat ik het als student belangrijk vond om elke zomer een andere vakantiejob te doen, om zoveel mogelijk ervaring te kunnen bijeensprokkelen.”
Copy paste
STERCK. Hoe is Donckers gereedschappen 29 jaar geleden ontstaan?
Donckers: “Ik werkte vroeger als vertegenwoordiger in deze business en had toen onder meer een klant in Wallonië, die graag een zaak in Brussel wou opstarten. Zijn gebrekkige kennis van het Nederlands was één van de redenen waarom hij dat aan mij wou overlaten. Ik heb dat toen een tijdje met succes gedaan, later deed ik voor die man nog eens anderhalf jaar hetzelfde, maar dan in Lichtervelde. Zo evident was dat niet, want dat was een stevige verplaatsing. Door die ervaringen op te doen, kreeg ik wel steeds meer het gevoel: dit kan ik zelf ook, en beter. Toen dit pand in Kemzeke vrij kwam te staan, ben ik daar in 1991 met volle goesting op gesprongen en eraan begonnen.”
Lesthaeghe: “Mijn opstart was bijna een ‘copy paste’ van Swa’s verhaal. Ik werkte destijds regelmatig voor een studiebureau uit Wallonië, dat mij op een dag vroeg om voor hen een satellietkantoor in Gent te openen en uit te baten. Zij beseften dat er in Vlaanderen voor hen heel veel groeipotentieel was, en dat is ook gebleken: op een mum van tijd droeg ik bij in een groot aandeel van hun totale omzet. We hebben hen mee op weg geholpen om te groeien van een team van toen ongeveer veertig, naar nu een honderdtal mensen. In 2016 ben ik zelf met een vennootschap gestart, Format Architecten, op dezelfde locatie. We werken nog altijd intens samen met die klant, maar ik heb nu wel mijn vrijheid, ben mijn eigen baas.”
STERCK. Wat herinneren jullie zich nog van die opstartfase?
Donckers: “Hoewel ik over weinig financiële middelen beschikte, is alles toch vrij rimpelloos verlopen, noemenswaardige problemen hebben we eigenlijk nooit gehad. Ik had wel het voordeel te kunnen terugvallen op een breed netwerk van mensen die me vertrouwden. ‘Betaal maar als je kunt, jongen, geen probleem.’ Zo’n relatie moet je natuurlijk stelselmatig opbouwen, maar ik besef dat zoiets nu moeilijker zou zijn. De tijd is voorbij dat je een zaak puur met je hart kon runnen, er wordt nu veel meer aandacht en belang gehecht aan een strikte boekhouding.”
Lesthaeghe: “Ik ben nu vier jaar zelfstandig. In het begin kreeg ik om de haverklap vragen naar referenties als we aan een project wilden meedoen, maar als starter kan je die natuurlijk nog niet voorleggen. Als je eenmaal je kans krijgt en je doet je werk goed, kloppen klanten graag terug bij je aan om nog iets anders voor hen te doen. We hebben nu toch al enkele klanten voor wie we vier à vijf projecten hebben mogen uitvoeren. Het is ook een kwestie van geven en nemen. Nu ben ik mij volop aan het verdiepen in hoe we het juiste personeel kunnen aanwerven en hoe we ons bureau aantrekkelijk kunnen profileren, zodat we meer spontane sollicitaties mogen ontvangen.”
Covid-19 heeft ook bij Donckers Gereedschappen en Format Architecten de dagelijkse workflow uiteraard ernstig verstoord. Donckers: “Medio maart hebben we onze filialen moeten sluiten. We zijn toen met een beperkte kern achter de schermen producten blijven uitleveren voor klanten die aan de slag mochten blijven. In het begin is er eigenlijk een overreactie van iedereen, tot je langzaam begint te wennen aan de situatie en alles zich wat normaliseert. Toen we halverwege april het signaal kregen dat we weer mochten openen, hebben we onze winkels dermate georganiseerd dat de veiligheidsmaatregelen zoveel mogelijk konden worden gerespecteerd. De eerste dagen was het vrij druk, maar gelukkig was dat goed gespreid. Mijn enige vrees is dat de lockdown zijn doel wat voorbijgeschoten is, zeker omdat de immuniteit bij de bevolking voor Covid-19 toch veel lager ligt dan gehoopt. Er is een gigantisch economisch probleem door ontstaan. Zullen we die factuur dan maar opsturen naar de Chinezen (lacht)?” Lesthaeghe: “Zolang er geen vaccin is en we ons moeten behelpen met beschermende middelen zoals mondmaskers, zal het moeilijk blijven. Door de lockdown hebben veel van onze projecten vertraging opgelopen, terwijl klanten wel hopen dat we de initiële timing kunnen blijven respecteren. Daar komt bij dat er bij de overheidsinstanties vertraging is bij het toekennen van omgevingsvergunningen. We hebben ons in elk geval zo goed mogelijk voorbereid op wat komen gaat, zodat we gewapend zijn om ons te relanceren.”
Berekende risico’s
STERCK. Hoe plezant is het om aan het hoofd van een kleinschalig architectenbureau te staan?
Lesthaeghe: “Je bent zeer nauw betrokken bij alle processen en dat wil ik niet opgeven. Het maakt je werk des te boeiender. Als mini-organisatie blijven de overheadkosten beperkt en hoeven we ook niet zoveel te investeren, wat toelaat om berekende risico’s te nemen om een aanbesteding binnen te halen. Onze klanten ervaren het als heel positief dat ze rechtstreeks met de zaakvoerder kunnen spreken én dat het die persoon is die ook op de werf staat. In het algemeen is alles goed te managen.”
Donckers: “Je klanten bepalen de weg die je aflegt, jij volgt hen door in te spelen op hun behoeften. Als één van hen wil dat je voor hen vooral industriebouwprojecten uittekent, is het logisch dat je daar vooral op gaat inzetten.”
STERCK. Doe je dat ook, Edwin?
Lesthaeghe: “Ja, maar daar schuilt ook een gevaar in. Nu zijn we actief in heel wat sectoren: we ontwerpen zowel particuliere residenties, gebouwen voor retail, kantoren, industrie … Waardoor onze risico’s goed gespreid zijn. Ook om een andere reden wil ik niet te zeer afhankelijk zijn van één segment. We beoefenen een creatief bureau, architecten zijn mensen die graag uitgedaagd worden. Als je je specifiek naar één niche richt, loop je het risico dat je medewerkers het op de duur minder leuk gaan vinden en een andere professionele uitdaging zoeken. Gelukkig heb ik het nog niet te vaak meegemaakt, maar onlangs gaf één van mijn mensen toch te kennen, om die reden, naar een ander bureau te gaan. Goed personeel is goud waard, dus bij ons wil ik ook de medewerkers voldoende vrijheid geven, een breed aanbod is dan ook ideaal.”
Vier jaar geleden richtte Edwin Lesthaeghe in Gent Format Architecten op. Het inmiddels vierkoppige team van dit kantoor voor architectuur en studiebegeleiding ontwerpt gebouwen voor de residentiële en de professionele markt, van kantoren over industriegebouwen tot winkelpanden. De zaakvoerder wil het team bewust beperken tot circa acht mensen, om ook op lange termijn een zo flexibel mogelijke dienstverlening te garanderen. Ook de partner van Edwin werkt inmiddels in de zaak.
Donckers: “Dat is één van de weinige nadelen van een klein kantoor: als je medewerkers ambitieus zijn, kan je hen in principe weinig doorgroeimogelijkheden bieden. Anderzijds: binnen een groter bedrijf kunnen ze wel tot een bepaald niveau doorgroeien, maar ooit stopt die opmars op de hiërarchische ladder natuurlijk.”
Lesthaeghe: “In een klein kantoor kan je dat opvangen door mensen meer verantwoordelijkheid te geven en zo de betrokkenheid bij je bedrijf te vergroten. Ik zie ambitieuze mensen die ons bedrijf willen verlaten niet zo graag naar een ander kantoor vertrekken. Dan zou ik hen liever helpen bij de opstart van hun eigen zaak, om daar dan eventueel intens mee te gaan samenwerken. Zo blijf je ook genieten van de opleiding ‘on the job’ die je hen hebt gegeven, want daar kruipt verdorie ook veel tijd en energie in. Op die manier creëer je perspectieven voor het bedrijf, jezelf en je medewerkers.”
Donckers: “Verloop kom je vaak tegen bij jonge medewerkers omdat ‘jobhopping’ tegenwoordig gewoon in is. Edwin las ergens dat ze gemiddeld om de tweeënhalf jaar van job veranderen. Eén vijfde van die tijd – de eerste zes maanden – wordt grotendeels gespendeerd aan opleiding. Alles bij elkaar heb je er dan niet zóveel rendement van. Ik vraag het ’s avonds met een knipoog weleens aan een jonge gast: ‘En, jongen, wat heb ik vandaag aan jou verdiend?’ Dan weten ze meestal niet goed wat te antwoorden (lacht). Ik begrijp Edwins bezorgdheid en inspanningen.”
Catalogusprijs
STERCK. Wat is de doelgroep van Donckers Gereedschappen?
Donckers: “Wij werken hoofdzakelijk voor bedrijven, de particuliere markt vertegenwoordigt circa twintig procent van onze omzet. We hebben ons daar altijd goed bij gevoeld, al merken we stilaan wel de gevolgen van de enorme opmars van e-commerce. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat je minder marge kan nemen, mensen zijn steeds minder bereid om de catalogusprijs te betalen. Het is iets waar we mee moeten leren omgaan, want er is geen weg terug: de onlineverkoop zal nog aan belang winnen en met Amazon kun je niet concurreren. Het neemt niet weg dat we nu toch volop bezig zijn met de voorbereiding van een webshop.”
Na al enkele keren te hebben geproefd van wat het betekent om een winkel uit te baten, besliste Swa Donckers in 1991 om dat voor eigen rekening te doen. Hij begon met een winkel in Kemzeke en creëerde later ook vestigingen in Stabroek, Liedekerke en Antwerpen. De selfmade man participeert ook in een gereedschapszaak in Ham, kocht grond in Nederland om het bedrijf verder uit te breiden en zag zijn zoon Arnaud in de zaak komen. Over vijf jaar hoopt hij de fakkel door te geven aan een (familiale?) overnemer.
STERCK. Als architect heb jij daar geen last van?
Lesthaeghe: “Neen, al bestaan er wel platformen die architectenoffertes minutieus met elkaar vergelijken. Daar doe ik niet aan mee. Als een klant ons benadert, geven we aan hoe wij te werk gaan. Ze betalen misschien iéts meer, maar krijgen er veel gemoedsrust voor terug. Aan de mond-tot-mondreclame die dit oplevert, merk ik dat die aanpak wel wordt geapprecieerd. Ook dat is een voordeel van onze kleinschaligheid. Mochten we voelen dat een bepaalde realisatie ons petje te boven gaat, kunnen we altijd zoeken naar een partner die ons ondersteunt. Het omgekeerde, waarbij wij als support voor een groter kantoor worden ingeschakeld, gebeurt ook.”
STERCK. Koester je, naast de creatie van een webshop, nog andere (uitbreidings)plannen voor je zaken?
Donckers: “We hebben er momenteel vier. Alles is destijds begonnen in Kemzeke, een filiaal dat zich – net als de shop in Stabroek – vooral ontpopt als toeleverancier voor de vakman. De zaak in Antwerpen focust zich op bouwbeslag en schrijnwerkproducten, de winkel in Liedekerke oriënteert zich in eerste instantie naar de doe-het-zelver. Daarnaast heb ik nog een participatie van vijftig procent in de gereedschappenzaak van Jos Beckx in Ham.”
“Een tijdje geleden heb ik extra grond gekocht net over de grens, in Hulst, op een boogscheut van Kemzeke. Momenteel ben ik er nog niet aan uit wat we daar precies gaan doen. Vermoedelijk zullen we er complementaire activiteiten ontwikkelen, het zou ook een geschikte locatie zijn om een magazijn in onder te brengen. Het is niet meteen de bedoeling er een nieuwe winkel neer te poten, zeker niet ter vervanging van onze huidige zaak in Kemzeke. Dat zou nogal gevoelig liggen: een Belg staat er doorgaans niet voor te springen om in Nederland zijn aankopen te doen.”
Autoriteit
STERCK. In hoeverre voelen jullie zich zelf nog gereedschapsverkoper of architect?
Donckers: “Het is logisch dat je eigen rol verandert naarmate je zaak groeit. Met zaken delegeren heb ik nooit een probleem gehad, dat heeft er eigenlijk altijd wel wat ingezeten. Mensen houden er ook van als je hen verantwoordelijkheid geeft. Waar ik meer moeite mee had, was met het ‘baas zijn’. In zoiets moet je groeien, door de jaren heen kweek je meer autoriteit en kan je die rol op een natuurlijke manier invullen.”
Lesthaeghe: “Ik stuur nu een team van drie andere mensen aan en weet dat ik daarin nog stappen moet zetten. Als ik spreek met anderen uit onze branche, hoor ik wel dat het tegenwoordig eerder uitzonderlijk is om alleen een architecten- en studiebureau op te zetten, wat ik dus heb gedaan. Meestal gebeurt dat nu met twee vennoten, die dan het omkaderend werk onder elkaar kunnen verdelen. In mijn bedrijf valt dat werk op mijn schouders, maar toch blijf ik dat zoveel mogelijk combineren met zelf ontwerpen, meetings met klanten … Intussen hebben mijn medewerkers wel een bredere taakomschrijving gekregen. Ik zal dit jaar benutten om onze interne structuur te optimaliseren. Ik mis wel nog een klankbord. Het is één van de redenen waarom ik me heb aangesloten bij Voka en Sterck: je leert daar sowieso veel gelijkgezinde mensen kennen, het doet deugd om tegenover andere ondernemers af en toe eens bepaalde zaken te ventileren. In één van de vacatures die momenteel lopen, heb ik letterlijk omschreven dat ik op zoek ben naar een rechterhand. Alleen zijn dergelijke profielen heel dun gezaaid.”
Donckers: “Dat zal spontaan groeien. Op een dag zal je iemand aanwerven, voelen dat het met die persoon echt klikt en dan kan hij/zij groeien in die rol.”
De tijd is voorbij dat je een zaak puur met je hart kon runnen.
STERCK. Zou je, met wat je nu weet, destijds liever met een vennoot in Format Architecten gestapt zijn?
Lesthaeghe: “Misschien wel, maar nu zou het sowieso moeilijk zijn om iemand aan boord te nemen. Destijds had ik contact met iemand, die het toen niet zag zitten. Nu hij merkt dat het wat begint te draaien, toont hij toch interesse, maar wel aan zijn voorwaarden. Dan ben je snel uitgepraat, natuurlijk. Bovendien werkt mijn vrouw nu ook mee in de zaak. Het huidig kader leent zich dus niet echt meer voor het engagement van zo’n financiële partner.”
STERCK. Hoe lang blijf jij nog aa<n het roer van Donckers Gereedschappen staan, Swa?
Donckers: “Ik ben nu 65 en zou er toch graag nog vijf jaar mee doorgaan, als mijn gezondheid het tenminste toelaat. Het is positief dat ook mijn zoon Arnaud in de zaak is gekomen, eventueel kan hij op termijn de fakkel overnemen. Ik kom nog elke dag met veel plezier werken, maar besef dat ik de zaak op de duur helemaal zal moeten loslaten. Dat heb ik intussen al een beetje gedaan. Hoezeer je ook leeft voor je zaak, je mag niet overdrijven. Ik vergelijk het wel eens met de atletiek: een business uitbouwen is een marathon, geen sprint. Af en toe moet je je inspanningen doseren.”
Lesthaeghe: “Ik snap wat je bedoelt. Ik ben zelf 200% met de zaak bezig en geef alles wat ik kan, maar dit ritme kan ik niet tot mijn zestigste volhouden. Het zou leuk zijn, mocht (een gedeelte van) mijn kroost zich op termijn geroepen voelen om de fakkel over te nemen. Als ik tegen dat moment een heel mooie portfolio heb opgebouwd, heb ik voor hen alvast een mooie springplank gecreëerd.”
STERCK. Daar duimen we voor. Bedankt, heren!