Bekistingssystemen en prefabmallen voor betonnen elementen: er zijn maar weinig bouwprojecten die geen nood hebben aan dergelijke oplossingen. Construx is sinds 2003 een gerespecteerd producent binnen deze nichemarkt. Bijna 20 jaar later staat de naam van het in Hulste gevestigde bedrijf synoniem voor innovatie en pionierschap. Dat vertaalt zich in een internationaal gekleurd klantenboekje, dat de komende jaren ongetwijfeld nog verder zal aandikken. Vennoten Ward Demyttenaere en Anthony Jannes doen uit de doeken hoe ze dat voor elkaar (zullen) krijgen.
Als we meer dan 20 jaar teruggaan in de tijd, waren Anthony Jannes en Ward Demyttenaere halve concurrenten van elkaar. “Anthony werkte toen als commercieel directeur bij een sectorgenoot”, weet Ward nog haarscherp. “Zelf was ik in het familiale metaalconstructiebedrijf van mijn vader (Constructie Demyttenaere, red.) gestapt. Af en toe maakten we ook bekistingen. De onderneming van Anthony had op dat moment geen eigen productie. Dat hadden wij wel, alleen was ons commercieel apparaat op dat moment onvoldoende uitgebouwd.We konden het goed met elkaar vinden en onze activiteiten waren complementair, daarom beslisten we ook om de krachten te bundelen. Op dat moment was dat nog heel kleinschalig: we zijn gestart met acht mensen en een geconsolideerde omzet van nog geen twee miljoen euro.”
Focus op prefab
STERCK. Anno 2022 is dat getransformeerd tot een stevig uit de kluiten gewassen bedrijf. Welke zijn de hoofdredenen voor die snelle expansie?
Anthony Jannes: “In eerste instantie is dat het feit dat bouwen en verbouwen nog altijd enorm in de lift zitten. Dat zie je in de residentiële en de kantoormarkt, maar ook in infrastructuurwerken. Daarbij zijn prefabelementen in deze contreien erg in trek. België, Nederland en Duitsland staan daar heel ver in, zeker als je dat vergelijkt met andere landen. Zolang er geen alternatieven zijn voor beton, zitten we dan ook nog voor jaren goed.”
Ward Demyttenaere: “Er is veel te doen rond de mogelijke meerwaarde van 3D-printing voor de bouwsector, maar al bij al zit dat nog maar in een pril stadium. Zelfs als die technologie en de mogelijke toepassingen verder aan maturiteit winnen, zal beton gegoten in bekistingen nog steeds het grootste deel van de markt vormen. We volgen de ontwikkelingen van de 3D-markt trouwens op de voet. Van zodra dat verhaal nog relevanter wordt, zullen we daar zeker op inspelen.”
- 7 vestigingen Genk, Roeselare, Boortmeerbeek, Veenendaal, Boekarest en 2 in Hulste
- 30 miljoen euro omzet 2021
- 180 eigen medewerkers
- 50 onrechtstreekse arbeidsplaatsen bij onderaannemers
- 2003 oprichtingsjaar
- 2019 nominatie voor Leeuw van de Export
STERCK. Bekistingen en mallen zijn al langer gemeengoed in de bouwsector. Op welk vlak springt jullie aanpak er bovenuit?
Ward: “Vlak voor de pandemie uitbrak, hebben we onze eerste stappen in de Verenigde Staten gezet. Bij onze introductie kregen we daar het predicaat van ‘gamechanger in precast’ (geprefabriceerd beton), want eigenlijk maken wij machines. Onze systemen zijn uitgerust met (complexe) sturingen en sensoren, gaan automatisch en hydraulisch open en dicht … Wereldwijd zijn er maar een handvol bedrijven die al zo ver staan als wij. Door COVID-19 hebben we onze ambities over de grote plas even ‘on hold’ gezet, maar niets sluit uit dat we daar in de toekomst opnieuw werk van maken.”
STERCK. Jullie eerste internationale stappen hebben jullie in Ierland gezet en dateren van heel wat vroeger. Vanwaar die keuze?
Anthony: “De focus van Construx lag initieel op België, maar omdat ik in Ierland behoorlijk wat contacten had, hebben we daar mooie zaken kunnen doen. Ik spreek over de periode 2005-2008, toen prefab in Ierland absoluut ‘booming business’ was. Net als bij ons zit beton daar ingebakken in hun manier van bouwen, zij leunen op dat vlak dicht aan bij de West-Europese stijl. Door de financiële crisis van 2008-2009 is die markt evenwel helemaal verschrompeld. Dat heeft bij ons nooit voor paniek gezorgd, want we hebben altijd goed beseft dat het succes in specifieke landen erg onderhevig is aan schommelingen. Meteen na de financiële crisis zijn we dan volop de Poolse markt beginnen bewerken, waardoor we daar momenteel ‘top of mind’ zijn wat betreft geavanceerde bekistingssystemen voor geprefabriceerde betonnen elementen.”
STERCK. In welke landen maken jullie op dit moment een piek mee?
Ward: “Nu zit onder meer Hongarije in een stevige opwaartse beweging. Europese subsidies stimuleren de investeringen en de ontwikkeling van dat land. Hongarije heeft, net als Roemenië, alles om het nieuwe Polen te worden. De aanblik van Polen is op 15 jaar gigantisch veranderd. Bovendien hebben al die voormalige Oostbloklanden een sterke betontraditie. Eigenlijk gebruiken we realisaties in Polen en België als onze showroom om klanten uit andere landen te overtuigen van de meerwaarde van onze systemen.”
Haal alle buitenlandse medewerkers weg uit Belgische bedrijven en onze economie stuikt als een kaartenhuisje in elkaar.
STERCK. Hoe pakken jullie die prospectie aan?
Ward: “Niets is krachtiger dan met pakweg potentiële Canadese klanten een dagje op stap te gaan in België. Op één dag tijd kunnen we ze rondleiden in onze constructieateliers en hen, binnen een straal van 30 km rond onze hoofdzetel, meenemen naar een vijftal sprekende referenties. Op de wereldkaart mag ons land dan amper een pink groot zijn, op die schaarse ruimte zit er wel heel veel knowhow en innovatie samen. Velen kijken zich dan ook de ogen uit op zo’n zakelijke ‘sightseeing’-toer. Dat heeft deels te maken met de doorgedreven engineering en automatisatiegraad van onze mallen, waardoor ze een stuk efficiënter zijn dan andere oplossingen.”
Zoektocht naar medewerkers
STERCK. Waarom kiezen die landen uitgerekend nu voor een switch naar een verdere automatisering van bepaalde bouwprocessen?
Ward: “Dat doen ze alleszins niét om te besparen op loonkosten door mensen op straat te zetten. Integendeel: net als hier bij ons, speelt ook daar meer dan ooit het gebrek aan arbeidskrachten. Als je de (juiste) mensen niet vindt, kan je niet anders dan het op een alternatieve manier aanpakken. Dat hebben ook wij noodgedwongen gedaan: 40% van onze productiemedewerkers zijn buitenlanders, maar die betalen we even goed als onze Belgische mensen. Die krapte is nefast voor onze groei op de thuismarkt. Kijk, vijf jaar geleden hebben we in Hulste een tweede vestiging gebouwd, die qua oppervlakte bijna even groot is als onze oorspronkelijke productieafdeling. In een ideale wereld zouden we onze infrastructuur meteen verder kunnen uitbreiden, maar als er geen mensen zijn die je daar aan het werk kan zetten, moet je daar niet eens aan beginnen. Het is al een ongelooflijke uitdaging om elk van onze 180 medewerkers helemaal tevreden en bij ons te houden.”
STERCK. Hoe zie je dat naar de toekomst toe evolueren?
Ward: “Buitenlanders in dienst nemen, is voor ons altijd een logische keuze geweest. Veel Polen zitten daar niet meer bij: hun land heeft de voorbije jaren een dermate grote opwaardering gekregen, dat zij bij voorkeur daar (goed) geld verdienen. Er werken bij ons nu behoorlijk wat Roemenen, maar ook die vijver zal op de duur leeggevist zijn. Haal op dit moment alle buitenlandse medewerkers weg uit Belgische bedrijven en onze economie stuikt als een kaartenhuisje in elkaar.
Geloof me: veel ondernemers kennen het erg frustrerende gevoel om veel werk te hebben, maar het niet gedaan te krijgen. Zoals ik al zei: onze medewerkers zijn ons grootste kapitaal en zorgen voor onze medewerkers is een absolute prioriteit.”
Tweede pijler
STERCK. Op welke pijlers steunt jullie businessmodel nu?
Anthony: “Onze belangrijkste poot is nog altijd de projectmarkt, waarbij we voor aannemers gecompliceerd maatwerk voor bouw- en infrastructuurrealisaties maken. Dat is materie die lang niet iedereen beheerst. Daarom organiseren we dat allemaal binnen onze Belgische en Nederlandse productiefaciliteiten.”
“De verhuur van standaard systeembekisting voor het storten van beton op de werf is onze tweede bron van inkomsten. We zijn daar in 2011 heel kleinschalig mee begonnen, intussen is ook deze activiteit al behoorlijk gegroeid.”
STERCK. Hoe structureren jullie dat allemaal geografisch?
Ward: “In eigen land hebben we drie entiteiten waar we systeembekisting en ondersteunsystemen verhuren. Dat zijn Genk (9000 m2), Boortmeerbeek (11000 m2) en Roeselare (9000 m2). Die producten maken we in onze vestiging in Boekarest (Roemenië), waar we over een site van 11000 m2 beschikken. Onze twee fabrieken in Hulste (12000 en 14000 m2) en de assemblage-unit in Veenendaal (Nederland, 3000 m2) richten zich uitsluitend op de projectbusiness.”
STERCK. Vanwaar de keuze voor Roemenië?
Ward: “Dat is deels toeval, deels kiezen voor opportuniteiten. We hebben veel internationale contacten en via een Duitse leverancier hebben we een Roemeense ingenieur ontmoet die al 25 jaar actief was in de bekistingssector. Met hem klikte het meteen goed, we voelden snel dat hij veel kennis en interesse had over onze producten. Daarop hebben we beslist om in Boekarest te investeren in een eigen productieafdeling. We hebben die gebouwd op gronden die we zelf hebben aangekocht. We hebben dat niet voor de prijs gedaan, wel omdat er mensen beschikbaar waren aan wie we de relatief eenvoudige productie van panelen konden toevertrouwen. Tegenwoordig zou dat al een stuk moeilijker zijn: het is in Boekarest al even uitdagend om jonge mensen te vinden als hier bij ons.”
Haal alle buitenlandse medewerkers weg uit Belgische bedrijven en onze economie stuikt als een kaartenhuisje in elkaar.
STERCK. Hoe zien jullie de vestiging in Boekarest mettertijd evolueren?
Anthony: “Roemenië en Hongarije zijn de ‘next big thing’ in gebouwen en infrastructuur. We koesteren dan ook plannen om ook daar met verhuurfilialen te starten. Nu is het daar nog te vroeg voor, omdat we over te weinig materieel en mensen beschikken, maar in verhuur kunnen we zeker concurreren met de grotere spelers.”
Ward: “Verhuur is een heel schaalbaar model, dat we via een samenwerking met verdelers nu al in Ierland en Zwitserland uitrollen. We gebruiken deze twee cases om op korte of middellange termijn dat model eventueel ook in andere markten te gaan toepassen, maar laat ons eerst eens bekijken hoe dat zal lopen.”
Professionalisering
STERCK. Waarom hebben jullie in een Nederlandse vestiging geïnvesteerd?
Anthony: “In 2014 kregen we de kans een onderneming over te nemen, omdat de zaakvoerder met pensioen wou gaan. Acht jaar later is de man 75 en werkt hij nog altijd deeltijds bij ons (lacht). Nederland is heel belangrijk in de infrastructuurmarkt. Het chauvinismegehalte is er niet zo groot als bij de Fransen, maar in dit segment is fysieke aanwezigheid toch belangrijk om er een stevige voet aan de grond te krijgen. De site in Veenendaal is 3000 m2 groot, waarvan 2000 m2 bebouwd. Omdat we daar op onze limieten botsten, hebben we in de buurt uitgekeken naar een groter perceel om onze groei gestalte te geven. In Maarsbergen, een kleine 15 km verder, vonden we wat we zochten. We wilden per se in de buurt blijven, zodat we onze medewerkers aan boord konden houden. De verhuis is gepland voor eind dit jaar.”
Ward: “80% van ons maatwerk vervaardigen we in België, de rest gebeurt in Nederland. Idealiter kunnen we daar exact hetzelfde model neerpoten als bij ons, zodat we er nog meer maatwerkprojecten kunnen behartigen. Dat staat of valt met oerdegelijke engineering. We beschikken over een sterk team van designers, die zich in onze verschillende vestigingen bevinden: we halen ze waar we ze kunnen vinden. Hun expertise is broodnodig om elk project tot een succes te laten uitgroeien.”
STERCK. Roemenië ligt op een flinke steenworp van Oekraïne. Hoe beïnvloedt de oorlog jullie operationele processen?
Anthony: “In Rusland hebben we geen structurele business, al hebben we er in het verleden wel enkele ‘one shots’ gedaan. Het spreekt voor zich dat we nu geen nieuwe projecten in die regio aannemen, maar in onze omzet zullen we dat niet echt voelen. De ferm gestegen staalprijs is momenteel het grootste obstakel. Als gevolg daarvan moesten we onze lopende contracten openbreken. We prijzen ons gelukkig dat onze klanten beseffen dat we die drastische prijsstijgingen niet volledig zelf kunnen dragen.”
Ward: “Een ander struikelblok is de schaarste aan elektrische componenten. Levertermijnen van acht à negen maanden zijn eerder regel dan uitzondering. Normaal hebben we de gewoonte om projecten op enkele maanden te finaliseren, nu is dat tijdelijk zo goed als onmogelijk. Voor een aantal realisaties zijn onze oplossingen op mechanisch vlak volledig klaar, maar we kunnen ze dus niet afwerken. Die trend zou bedrijven ertoe kunnen aanzetten om tijdelijk minder of niet te investeren, hoewel dat ook risico’s inhoudt. De prijzen zullen op korte termijn niet spectaculair zakken. Stel dat ze vroeg of laat toch in dalende lijn zitten, hoe lang moet je dan wachten om werk te maken van een project? Dan kan je beter toch nu verder investeren, zelfs al ligt de kostprijs hoger.”
STERCK. Wat zien jullie toekomstgericht als de grootste uitdaging voor Construx?
Anthony: “Onze structuur is momenteel nog vrij vlak. Daarom zijn we bezig met de uitbouw van een managementteam, dat een ‘laag’ vormt tussen ons en de medewerkers. Dat zal ons meer tijd geven om de strategische lijnen voor de komende jaren uit te tekenen, maar zal ons ook meer ‘misbaar’ maken. Voor de continuïteit is dat cruciaal.”
Ward: “Daarnaast is het een prioriteit om werk te maken van kennisborging. Heel wat knowhow zit in de hoofden van onszelf, onze engineers en onze productiemedewerkers (waaronder liefst 60 lassers, alleen al in Hulste). Het komt erop aan die knowhow te extrapoleren, zodat de hele organisatie er toegang toe heeft. Onze systemen mogen dan wel zeer complex en geautomatiseerd zijn, ons productieapparaat is dat eigenlijk helemaal niet. Elk maatwerkproject is een gigantische ‘mecano’, waarbij onze specialisten de grote hoeveelheid onderdelen die via onderaannemers wordt aangeleverd, vakkundig samenstellen en aflassen. Dat is Lego Technic op expertniveau, ja.”
“Door de creatie van een managementteam zullen Anthony en ikzelf ook meer tijd hebben om te ondernemen, weliswaar binnen de schoot van Construx. Het behoort tot ons DNA om daarbij ‘out of the box’ te denken en lef te tonen. Niets is onmogelijk, al moet je daarvoor af en toe wel eens durven springen, zonder te weten hoe zacht of hard je gaat landen, maar dat nemen we er graag bij (lacht).”