Gekroond worden tot ‘Innovator of the Year’ in een wereldwijde context: er zijn er maar weinig die dat kunnen zeggen. Die eer viel Piet Grymonprez te beurt in november vorig jaar. De medebedenker van het vernieuwende onderwijsconcept MyMachine was daarmee niet aan zijn proefstuk toe. Het bewijst in hoeverre de aanpak, waarbij de drie onderwijsniveaus intens samenwerken om de droommachine van lagereschoolkinderen concreet gestalte te geven, aanslaat. “Ook bedrijven kunnen zeker de vruchten plukken van dit concept.”
Het concept van MyMachine ontsproot in 2008 aan het brein van Filip Meuris, Jan Despiegelaere en Piet Grymonprez en klinkt eenvoudig, maar is toch niet in een handomdraai naar de praktijk te vertalen. “We kozen voor een systeem waarbij kinderen uit het lager onderwijs een droommachine bedenken, waarvoor studenten hoger onderwijs een ‘proof of concept’ ontwikkelen. Uiteindelijk maken leerlingen uit het technisch secundair onderwijs op basis daarvan een werkend prototype.”
Positieve frustratie
STERCK. Waarom zijn jullie hier destijds mee gestart?
Piet Grymonprez: “Dat gebeurde eigenlijk vanuit een positieve frustratie om het onderwijs an sich creatiever te maken én het technisch secundair onderwijs wat extra in de schijnwerpers te zetten. Het begon als een pure hobby, want we hadden/hebben alle drie onze professionele bezigheden: Filip is verbonden aan de intercommunale Leiedal, Jan werkt bij de Koning Boudewijnstichting. Zelf was ik vanuit Howest betrokken in wetenschappelijk onderzoek, maar sinds 3,5 jaar is MyMachine mijn voltijdse bezigheid geworden.”
STERCK. Hoe groot was de interesse in dat pioniersjaar?
Grymonprez: “Om wat geld in het laatje te krijgen om MyMachine te kunnen realiseren, gingen we aankloppen bij verschillende bedrijfsleiders. We kregen veel positieve reacties, velen stapten mee in ons verhaal omdat ze het idee gek genoeg vonden (lacht). Ook leerkrachten uit ons netwerk waren enthousiast en snel bereid om mee te doen. Dat eerste jaar realiseerden we vijf droommachines, in het tweede jaar was de interesse dermate groot dat we tot 32 stuks kwamen. Op logistiek vlak was dat evenwel te veeleisend, waardoor we het aantal jaarlijkse droommachines voor Vlaanderen en Brussel nu beperken tot 11 à 12. Vanuit de ervaring van dat dozijn jaren zijn we tot een goede balans gekomen.”
- 12 landen
- 2.000 leerkrachten en professoren
- 12.500 studenten
- 14.000 ideeën
- 750.000 studentenuren
STERCK. Hoeveel mensen zijn daar dan bij betrokken?
Grymonprez: “Aan de ‘productielijn’ van elke droommachine werken zowat vijftig mensen mee, min of meer evenredig verdeeld over de drie onderwijsniveaus. Vermenigvuldig dat met 12 jaarlijkse projecten en je komt al snel uit bij 600 betrokken jongeren. Om de interactie vlot te laten verlopen, is het intussen zo dat een lagere en secundaire school uit dezelfde buurt samen inschrijven. Die proximiteit is belangrijk, omdat het toch om een vrij intense activiteit en samenwerking gaat: in ons land starten de projecten doorgaans begin oktober, om in juni af te zijn. Dan worden ze gepresenteerd op een eindtentoonstelling. De algemene operationele ondersteuning van MyMachine in onze regio wordt verzorgd door twee zeer gedreven coördinatoren, maar voor elke droommachine afzonderlijk vormen de studenten hoger onderwijs de ruggengraat: zij zijn volwassen mensen die zich ook vlot kunnen verplaatsen, wat cruciaal is. Uiteindelijk gaan zij in de klas met de kinderen uit het lager en secundair onderwijs samenwerken. Het gaat wel steevast om dezelfde twee hogescholen: Howest en PXL.”
STERCK. Wat steken hogeschoolstudenten concreet op van MyMachine?
Grymonprez: “Voor hen is dit een geschikte manier om authentiek te leren en om al eens af te tasten wat ze later, in hun toekomstige job, zouden kunnen doen. We werken samen met hogeronderwijsstudenten uit verschillende richtingen: productontwerp, architectuur, kunst, game design, engineering, mechanica, ergotherapeuten, lerarenopleiding, noem maar op. Elk project plaatst hen voor de uitdaging: hoe gaan we de vraag van ‘de klant’ (in casu, het kind) realiseren? Welk machinepark hebben we daarvoor ter beschikking bij de secundaire school die meedoet aan het project? Als ze samenwerken met studenten houtbewerking, weten ze dat het prototype daarmee moet ontwikkeld worden.”
MyMachine gaat over het motiveren van jonge mensen om ideeën te cultiveren en ze ook te durven uitspreken.
Licentiesysteem
STERCK. Op welke manier is het internationale verhaal beginnen ontluiken?
Grymonprez: “In 2009, een jaar nadat we gestart waren, waren we al genomineerd voor een onderscheiding op de World Summit Awards van de Verenigde Naties. Dat ging door in Monterrey (Mexico), waar delegaties uit 89 landen aanwezig waren. Na onze presentatie, kwamen heel wat mensen op ons af met de vraag of we deze aanpak ook naar hun land wilden exporteren. Na hierover grondig te hebben gebrainstormd, beslisten we om met een licentiesysteem te werken. Daarbij is het essentieel dat wij de geïnteresseerde partner eerst grondig screenen, om diverse redenen. Als blijkt dat ze zowel de knowhow als de capaciteit hebben om het op een betrouwbare manier op te zetten in hun stad, staat of land, draaien we een pilootjaar waarbij wij uiteraard voor ondersteuning zorgen. Cruciaal is wel dat ze altijd het DNA van MyMachine ten volle respecteren.”
STERCK. Hoe ziet dat DNA eruit?
Grymonprez: “Ten eerste moet het altijd een samenwerking tussen de drie onderwijsniveaus zijn. Secundo is het géén wedstrijd. Elke deelnemer aan MyMachine is een winnaar. Het gaat niet om het resultaat, wél om het motiveren van jonge mensen om ideeën te cultiveren en ze ook te durven uitspreken. In principe is elk idee tastbaar en realiseerbaar, hoe gek het ook kan klinken in de oren van anderen. Ten derde gaan we ook niet thematisch te werk. Elk jaar leggen we onze centrale vraag met open einde voor aan de kinderen uit de lagere school: wat is jouw droommachine? We gaan hen dus niet bewust in een bepaalde richting sturen, bijvoorbeeld door hen te vragen met welke machine ze iets zouden willen doen aan het klimaat.”
MyMachine lokt intussen ook veel enthousiasme in Wallonië. Grymonprez: “Daar is in oktober 2020 MyMachine Liège opgestart, via onze licentienemer Basse-Meuse Développement. Ik ben erg onder de indruk over hoe ver ze daar nu al staan. Ze hebben zich ook niet laten tegenhouden door de strenge coronamaatregelen en vonden constructieve manieren om de studenten van de verschillende onderwijsniveaus toch fysiek én online met elkaar in contact te brengen. Bovendien is er een mooie dynamiek met het bedrijfsleven. In april werden de eerste droommachines al opgeleverd. Nadat er dit jaar dertien onderwijsinstellingen aan deelnamen, koesteren ze de ambitie om volgend jaar al te verdubbelen in omvang. Ze maken ons heel trots!”
STERCK. Wie zijn de partners die een MyMachine-licentie nemen?
Grymonprez: “Het gaat doorgaans om zogenaamde ‘outside in’-organisaties, die zelf niet in het onderwijsveld staan, maar er wel mee interageren. Dat kunnen private organisaties, bedrijfsacceleratoren, onderzoeksinstituten of foundations zijn. Op zich maakt dat niet zoveel uit, als de partner maar een sterke organisatie en de capaciteit heeft om de gelaagdheid van onze unieke methodologie daadwerkelijk te realiseren. MyMachine is een aantrekkelijk verhaal, met een snelle presentatie die heel aanlokkelijk is, maar de implementatie ervan binnen een lokaal onderwijssysteem is heus wel een ander paar mouwen.”
Geen emmertje ellende
STERCK. In welke landen kwam MyMachine het eerst op de radar?
Grymonprez: “De eerste licentie verleenden we aan Slovenië, waar het meteen nationaal werd uitgerold. Vandaag hebben we samenwerkingen in twaalf landen. Daarmee zitten we nog lang niet aan ons plafond: we willen graag verder groeien, want het enthousiasme neemt toe en daardoor stijgt ook de naamsbekendheid verder. Volgens mij zijn er diverse redenen voor die populariteit. Eigenlijk gaat het om het stimuleren van ondernemerschap, dat een win-winsituatie oplevert op meer dan twee niveaus. Student, leerkracht, school, bedrijven én maatschappij spinnen hier garen bij. Het is en blijft ook een onverdeeld positief verhaal. In tijden waarin het nieuws bekijken verdacht veel lijkt op een dagelijks emmertje ellende over jezelf uitgieten, is dat meer dan welkom.”
STERCK. Ook in de Verenigde Staten zijn ze intussen op de kar gesprongen. Hoe loopt het verhaal daar?
Grymonprez: “We krijgen er mooie steun vanuit toonaangevende Amerikaanse instellingen als The New York Academy of Sciences, Reimagine Education en Getting Smart. Daarnaast heeft ook Harvard University onze aanpak wetenschappelijk onderzocht. Van hen kwam het mooie compliment dat wij aan jonge mensen tonen dat de wereld maakbaar is én ze daar zelf een concrete bijdrage aan kunnen leveren. Ze hoeven zich dus niet puur te beperken tot de rol van consument.”
Wie ons initiatief steunt, staat op de eerste rij om sterke, vaak technische profielen beter te leren kennen en vice versa.
STERCK. Hoe ontdekken jullie in welke nieuwe landen er potentieel is voor MyMachine?
Grymonprez: “Dat doen we door onze naambekendheid op te bouwen, via ons netwerk en deels ook via MyMachine DreamsDrop, waarmee we in 2018 zijn gestart. Het gaat om een online wereldkaart die iedereen uitnodigt haar/zijn droommachine op te laden. Tegelijkertijd doen we een wereldwijde oproep naar leerkrachten uit het lager onderwijs om ideeën van de leerlingen in hun klas op te laden. Daar pikken we er dan een aantal van uit, die we door hogeronderwijsstudenten laten realiseren tot op het ‘proof of concept’-niveau. Eind 2019 hebben we zo vijftien ideeën gerealiseerd van kinderen uit Mexico, Ecuador, Mozambique, Zuid-Afrika en India. MyMachine Zuid-Afrika is al actief, maar in de andere landen zijn we nog niet. Op die manier kunnen we de impact verhogen in regio’s waar we nog geen licentienemers hebben. Dit jaar doen we opnieuw zo’n campagne en zijn we weeral gegroeid. Deze keer werken we samen met studenten van Howest en Monterrey Tech, de grootste universiteit van Latijns-Amerika.”
STERCK. Wat lag aan de basis van deze aanpak?
Grymonprez: “We zijn daarmee gestart toen we een concrete vraag kregen van een leerkracht uit Hawaï. Aangezien we daar nog geen licentienemer hadden, konden we niets concreets doen. Dankzij MyMachine DreamsDrop kunnen we in zulke situaties nu wel iets betekenen. Tegelijkertijd houden we de activiteit op onze online wereldkaart in de gaten om zo het potentieel voor nieuwe licenties te vinden. In januari 2021 merkten we bijvoorbeeld opvallend veel interesse uit Turkije. Dat is voor ons een signaal om dieper te graven en wie weet kan dat tot de realisatie van MyMachine Turkije leiden. We hopen binnenkort ook met een Aziatisch hoofdstuk te mogen beginnen. Via DreamsDrop hebben we nu alvast wat impact in India. Wie op wereldschaal actief wil zijn, moet volgens mij minstens ook een voetafdruk hebben in Azië, waar meer dan de helft van de wereldbevolking woont.”
Oscar
STERCK. Eind vorig jaar kreeg u op de HundrED Global Innovation Summit 2020, in Helsinki, de titel ‘Innovator of the Year’. Welk belang hecht u aan die onderscheiding?
Grymonprez: “Het was niet de eerste keer dat we in de prijzen vielen, maar deze deed – om diverse redenen – echt wel deugd. Zo is uit verschillende studies al gebleken dat Finland het beste onderwijssysteem ter wereld heeft. Het voelt dan ook fantastisch als zij de spots naar MyMachine richten. De jury bestond uit 150 internationale experts die meer dan 5000 organisaties wereldwijd onder de loep hebben genomen, waaruit dan de 100 meest innovatieve initiatieven werden geselecteerd. Het doet dan wel iets om helemaal bovenaan te prijken. Door die erkenning zijn intussen weer nieuwe gesprekken opgestart. Eerder al hadden we in de Verenigde Staten een onderscheiding binnengehaald van Reimagine Education, wat daar bekend staat als de Oscars van het onderwijs.”
STERCK. Wat kunnen ondernemingen hebben aan MyMachine?
Grymonprez: “Vanaf dag één was er, via het sponsorship, een link met het bedrijfsleven. MyMachine sluit ook aan bij de kern van bedrijfsvoering: een klant die met een idee komt en jou vraagt om het te realiseren, op zijn wenken bedienen. Ons initiatief kan ook een wapen zijn in de ‘war for talent’. Bedrijven schreeuwen om jonge, goed opgeleide mensen. Wie ons initiatief steunt, staat op de eerste rij om sterke, vaak technische profielen beter te leren kennen en vice versa: de studenten maken ook nader kennis met de bedrijven in kwestie. Bovendien drukt MyMachine ondernemers vaak met de neus op de feiten als het gaat om hun bedrijfscultuur. Hoe vaak gebeurt het niet dat tijdens een meeting een idee van een medewerker binnen de twintig seconden met de grond gelijk wordt gemaakt op basis van verschillende argumenten? Zo fnuik je de goesting van mensen om hun ideeën met anderen te delen. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat veel bedrijven zichzelf zo al vaak in de voet hebben geschoten en op die manier mooie kansen op innovaties hebben laten liggen.”
STERCK. Heeft MyMachine al concrete, commercialiseerbare producten opgeleverd?
Grymonprez: “In 2019 hebben we op dat vlak een primeur beleefd met de lancering van myBOO, de merknaam van een ‘spokenverjager’, gefabriceerd via ons partnerschap met Vanhalst NV uit Wevelgem. MyBOO is veel meer dan zomaar een nachtlampje. Het is voor kleinere kinderen een partner om via een kleurverandering slechte spoken te verjagen, goede spoken toe te laten en aan te geven wanneer de situatie ‘veilig’ is. De kans is groot dat er in de toekomst nog concrete producten uit MyMachine groeien, daar lopen momenteel ook gesprekken voor met bedrijven in binnen- en buitenland.”