Als Inge Louf en Conny Vandendriessche elkaar ontmoeten met een intense begroeting – ook in coronatijden mag dat, want beide dames zitten in dezelfde bubbel – druipen het vriendschapsgevoel en het onderling respect ervan af. Twee West-Vlaamse madammen die elkaar door en door kennen én elkaars troeven uitgebreid bewieroken. Terwijl Conny, als kapitein van het immense House of HR-schip, betiteld wordt als de hr-koningin van België, liet Inge twee jaar geleden met OyCare haar eigen ondernemersbootje te water. “Conny is mijn ideale mentor.”
Sinds 2018 mag Inge Louf zich een onderneemster noemen. Een proces dat behoorlijk wat voeten in de aarde had, tot de Ieperse uiteindelijk toch de stap waagde. Met succes: Oy (een pre-doucheproduct dat zweetgeurtjes verwijdert) is een hit. Het leverde Inge vorig jaar al de ‘Best Made in Belgium’-trofee op van de Beauty Awards 2019, een initiatief van Roularta. Toen we haar aanboden één van haar rolmodellen uit te nodigen voor de Dubbel, stond Conny Vandendriessche met stip op één.
Bulgarije
“We kennen elkaar al lang, bijna dertig jaar”, mijmert Inge. “Conny was in 1992 net bevallen toen ik zwanger was van mijn oudste zoon. We leerden elkaar nog beter kennen toen ik als hobby gedurende acht jaar in het buitenland seminaries voor ondernemende vrouwen organiseerde. Conny ging mee als coach op een trip naar Bulgarije. Ze inspireerde toen de 15 deelnemende vrouwen en mij nog het meest van allemaal.”
“Dat was heel amusant”, pikt Conny in. “Die hele organisatie straalde een enorme ambitie uit, het nodigde de deelnemers uit om uit hun comfortzone te komen en een SWOT-analyse van zichzelf te maken. Ik leerde er heel veel over mezelf. Onze band is sindsdien nog sterker geworden. We zijn vriendinnen en gaan regelmatig op reis, ook met onze mannen, die eveneens uitstekend overeenkomen. Intussen namen we samen ook al regelmatig deel aan handelsmissies van Voka.”
STERCK. Hoe kwam het dat het tot 2016 duurde voor je zelf met een zaak begon, Inge?
Louf: “Eigenlijk ben ik een wetenschapper. Ik studeerde af als apotheker en werkte ook zes jaar in die sector. Nadien ben ik mijn man gevolgd, die als telg van de vijfde generatie in Ieper het familiebedrijf (verzekeringsmakelaar, red.) verderzette. Hij is heel ondernemersgericht en heeft me altijd gestimuleerd om zelf iets op poten te zetten. Zeven jaar geleden ben ik gestart met het onderzoek om een baanbrekend product op de markt te brengen. Het mocht niet om het even wat zijn, ik wil echt een verschil maken met wat ik doe. Voordien had ik het gevoel dat de tijd er nog niet rijp voor was. Bovendien ben ik een perfectionist, ik vroeg me af of het wel iets voor mij zou zijn. Gelukkig heeft Conny me op twee ankerpunten het beslissende duwtje gegeven.”
Vandendriessche: “Ik snapte Inge wel. Zeker als vrouw is het nog moeilijker om als onderneemster te durven starten. Bij alles wat we doen, denken vrouwen breder dan zichzelf, laten we het wij-gevoel overheersen: wat met mijn gezin? Zou ik mijn gouden kooi durven verlaten? Dat inruilen voor een onzeker bestaan als ondernemer is geen evidente keuze.”
Louf: “Je stapt in iets waarvan je weet dat het eerst behoorlijk wat geld kan kosten, waarvoor je je ‘oorlogskas’ moet aanspreken, maar niet iedereen beschikt daarover.”
Het zou niet marcheren mochten we onze producten uitsluitend in de rekken van de retail leggen.
Utopie
STERCK. Welke waren de twee momenten waarop Inge jouw steun kon gebruiken, Conny?
Vandendriessche: “De eerste keer was tijdens die reis naar Bulgarije. ‘Spring nu toch eens, je bent er zó klaar voor’, zei ik haar. Uiteindelijk heeft ze nadien de koe bij de horens gevat en een stevig uit de kluiten gewassen innovatiedossier geschreven.
Inge had er naar mijn gevoel vroeger aan kunnen beginnen, maar vanuit haar perfectionisme wou ze de boot pas te water laten als die 100% in orde was, maar dat is een utopie. 80 procent volstaat bij de start, er mogen nog gaten in dat bootje zitten, op voorwaarde dat het niet gaat zinken.”
Louf: “De tweede mijlpaal situeert zich enkele maanden voor we van plan waren het product te lanceren. Plots was er een wetswijziging waardoor de activerende component van onze cosmetische producten niet meer mocht worden gebruikt. Daar heb ik toen een tweetal weken van in de put gezeten, tot ik met Conny drie dagen op vakantie ging. Dat was echt herbronnen. Opgeven staat sowieso niet in mijn woordenboek, maar Conny was toen de ideale mentor, die me de energie gaf om bij mijn thuiskomst het labo in te duiken en op zoek te gaan naar een alternatief, in overleg met experts. Vier maanden later zijn we volledig omgeschakeld naar een andere én betere basiscomponent voor de producten.”
Vandendriessche: “Als zo’n tegenslag je pad kruist, lijkt dat een immense berg die je over moet. Het is een cliché, maar je moet zo’n uitdaging opdelen in kleinere stappen, dan begin je automatisch sneller oplossingen te zien. Het geeft wel een kick om de opmars van Oycare te zien, ja. Ik was me niet zo bewust van dat mentorschap, maar als je dan toch tips geeft, is het fijn om zien dat die opgepikt worden en resultaat opleveren. Op dat vlak is Inge een echte spons, ze absorbeert alles.”
STERCK. Wat is Inges grootste talent?
Vandendriessche: “Ik ben ronduit jaloers op hoe ze erin slaagt mensen met elkaar te verbinden. Ze beschikt over de gave om, vaak met simpele details, een unieke sfeer te creëren die voor een hechte harmonie zorgt. Dat merk je ook in de manier waarop ze met haar twee zonen samenwerkt.”
Louf: “Gauthier (27) en Gaëtan (25) werken inmiddels ook voor Oycare. Dat voelt zalig, omdat ze ook zo complementair zijn. De oudste behartigt het financiële luik en is de man van de sterke structuur. De jongste is de creatieve productontwerper die, zoals een visionair, uitstekend trends aanvoelt. Ze kunnen binnen de schoot van het bedrijf allebei erg veel leren en deden dat al nog vóór de opstart, toen Conny ons via Stella P hielp met de samenstelling van een adviesraad.”
Vandendriessche: “Zo’n adviesraad is echt geen overbodige luxe voor een starter. Als je dan toch wil springen als ondernemer, doe je dat best met een parachute aan. Inges kinderen kunnen via Oycare inderdaad erg veel leren op vlak van strategie, dat zal hen later ongetwijfeld nog van pas komen.”
Inge Louf
Jarenlang was Inge Louf de rechterhand van haar man Paul Robyn, die in de Kattestad de familiale traditie van verzekeringsmakelaars verderzet. In 2016 richtte Inge Oycare op. Na een langdurig ontwikkelingstraject lanceerde het Ieperse bedrijf twee jaar geleden producten die op een ecologisch verantwoorde manier zweetgeurtjes elimineren. In België verloopt de commercialisering hoofdzakelijk via apothekers. Het exportverhaal steunt vandaag vooral op onlineverkoop, maar zou in de nabije toekomst een verlengstuk krijgen. Nederland en Luxemburg zullen de eerste buurlanden zijn waar Oycare present zal tekenen.
Focus op Nederland
STERCK. In welke mate heeft het coronavirus jullie strategie beïnvloed?
Louf: “In eerste instantie belemmert deze crisis het begin van onze internationale expansie. Er stonden vier handelsbeurzen op de agenda, waarin we hoopten een distributeur te ontmoeten die ons kon vertegenwoordigen bij het genereren van verkoop via winkelpunten in Nederland. We hadden ook een budget voorzien om de Waalse markt te stimuleren tot aankopen, maar de verkoop van verzorgingsproducten ligt daar duidelijk lager dan in Vlaanderen. Daarom hebben we dat budget vooral benut om veel harder in te zetten op digitale promotie op de Nederlandse markt. De verkoop via onze webshop, die we vanaf dag één hadden, is mede daardoor enorm gestegen. Nederlanders zijn bij uitstek een publiek dat online koopt, dus moet je voluit dat pad durven bewandelen.”
Vandendriessche: “Een website annex webshop is tegenwoordig voor elk bedrijf zowat een olympisch minimum. Je moet dat durven promoten en er mensen voor aantrekken die zich uitsluitend daarmee bezighouden. Als die hun werk goed doen, scoor je goed op zoekmachines en staat je trein echt op de rails. Begint de onlineverkoop te boomen, investeer je in een extra ‘verkoper’, net zoals je in een fysieke winkel zou doen. Moeilijker dan dat is het heus niet.”
“Kijk, corona had niemands pad moeten kruisen, maar het nodigt elke zakenman en –vrouw wél uit om creatief en ondernemend te zijn. Voor Accent fungeerde deze pandemie als een extra motor om feller dan ooit in te zetten op digitaal. Ik ben een enorme ‘believer’ van het virtuele kantoor, in combinatie met ‘hard skills’, ‘soft skills’ en ondersteund door artificiële intelligentie. Daarin willen we echt de beste leerling van de klas zijn.”
Carrièrecoach
STERCK. Kun je dat verduidelijken aan de hand van een voorbeeld?
Vandendriessche: “De voorbije maanden hebben medewerkers de cv’s van circa 2000 CFO’s bekeken. Aan de hand van het pad dat die profielen vanaf hun jeugd tot hun huidige job hebben afgelegd, hebben we de kortst mogelijke én efficiëntste weg naar zo’n functie uitgestippeld. Op die manier kunnen we eigenlijk gaan fungeren als een carrièrecoach voor iedereen, want het is uiteraard de bedoeling dit op termijn ook voor andere profielen te gaan doen. Het is altijd onze missie geweest om elke werkzoekende die ons bedrijf binnen stapt, te matchen met een geschikte werkgever voor een vaste job. Om dat te kunnen, is een IT-backbone absoluut noodzakelijk. Dat illustreren we bijvoorbeeld ook met de SWOP-app, een sollicitatiesysteem gebaseerd op Tinder: naar links swipen betekent overslaan, naar rechts swipen is solliciteren.”
“Kijk, corona betekent voor elke ondernemer een ongelooflijke uitdaging. Ik ben iemand die een hekel heeft aan altijd hetzelfde doen, het is heerlijk om mensen te inspireren om uit hun comfortzone te komen. Tot mijn tevredenheid stelde ik vast dat talrijke ondernemers die boodschap goed begrepen hebben, heel wat bedrijven zijn met andere activiteiten gestart om te kunnen overleven én zijn daar ook glansrijk in geslaagd.”
STERCK. Hoe flexibel is OyCare geweest, Inge?
Louf: “Naast onze sterkere digitale oriëntatie, ben ik ook het lab ingedoken om nieuwe producten te ontwikkelen, waarvoor ik een VLAIO-subsidie heb aangevraagd. Helaas is het voor starters tegenwoordig nog moeilijker geworden om financiële steun te krijgen. VLAIO biedt wel nog een tussenoplossing als starterssteun, maar door een overheidsmaatregel worden banken beperkt tot het steunen van starters tot drie jaar. En dat terwijl we nu wel omzet genereren, maar nog geen winst maken. Het komt wel goed, maar ik had me die opstartfase wel anders voorgesteld. Gelukkig werden onze oplossingen in België vanaf dag één erg goed onthaald bij apothekers, wat cruciaal is omdat het bij uitstek om een adviesproduct gaat. Het vereist een andere routine voor wie ermee gaat douchen. Net daarom zou het niet marcheren, mochten we onze producten uitsluitend in de rekken van de retail leggen.”
Bij de start van een nieuw bedrijf mogen er nog gaten in het bootje zitten, op voorwaarde dat het niet gaat zinken.
Symbolische euro
STERCK. Hoe prikkel je mensen op leidinggevende functies binnen jouw bedrijven?
Vandendriessche: “Ik ben al langer niet meer operationeel actief, maar bekommer me vooral om het uitstippelen van de strategische koers van House of HR. We hebben bedrijven in tien landen. Elke maand zit ik samen met de CEO’s van die ondernemingen. Dan analyseer ik hoe innovatief ze zijn. Indien nodig, schud ik de boel wat op, dat is soms wel eens nodig in een sector die an sich vrij traditioneel is.”
“Tussen 2016 en 2018 hebben we liefst 35 bedrijven overgenomen. Na een intens integratietraject zijn we erin geslaagd te komen tot een cultuur waarin iedereen binnen dat uitgebreide netwerk respect voor elkaar heeft en bereid is van elkaar te leren. Pas op, ook ik ben wel eens op muren gebotst. Toen we in 2008 een Spaans bedrijf overnamen, maakten we de fout hen per se een Belgisch businessmodel te willen opdringen. Maar: mensen doen er álles aan om iets dat hen bijna letterlijk door de strot wordt geramd, niet door te slikken. Gevolg: we hebben dat bedrijf later voor een symbolische euro weer moeten verkopen. Het was een dure les om te beseffen dat je mensen beter subtiel verleidt tot het hanteren van een bepaalde aanpak. Dan is het een ‘piece of cake’ om dat erdoor te krijgen. Het vergt bovendien veel minder energie én het scheelt enkele rimpels (lacht).”
STERCK. Je staat al jaren op de barricaden om vrouwelijk ondernemerschap te promoten. Levert dat ook resultaat op?
Vandendriessche: “Absoluut. Je mag voor of tegen quota zijn, maar dankzij quota zien we nu wel circa 30 procent vrouwelijke bestuurders in raden van bestuur, ook bij kmo’s. Ik heb het vrouw zijn nooit als een nadeel beschouwd, al voelde het in de eerste jaren wel raar aan als je binnenkomt op een evenement en je tientallen mannen in grijze pakken naar jou voelt kijken. Naarmate de jaren vorderen en ik daaraan gewend raakte, gaf het mijn zelfvertrouwen een immense boost. Ik kleedde me zelfs kleurrijker om meer op te vallen (lacht). Toch krijgen vrouwen nog niet overal gelijke kansen. Daarom ben ik ook gestart met ‘We are Jane’, een durfkapitaalfonds dat zich puur naar vrouwelijke ondernemers richt. Dit najaar lanceren we een lijst van 50 ‘women to watch’, met stuk voor stuk dames uit jonge groeibedrijven. Daar distilleren we later een top-15 uit, die we zullen uitnodigen op een bootcamp.”
Conny Vandendriessche
Conny Vandendriessche richtte een kwarteeuw geleden het uitzendbedrijf Accent Jobs op. Inmiddels is Accent Jobs één van de ondernemingen die deel uitmaken van House of HR, een holding die via talrijke acquisities voet aan de grond kreeg in tien landen. Conny profileerde zich de voorbije jaren als dé pleitbezorgster van vrouwelijk ondernemerschap. Ze richtte met 'We Are Jane' een durfkapitaalfonds op dat erop gericht is beloftevolle, vrouwelijke ondernemers te begeleiden, met de juiste expertise en op financieel vlak. Met een ander bedrijf, Stella P, gaat Vandendriessche voor ondernemingen op zoek naar externe bestuurders met de juiste expertise voor raden van advies en raden van bestuur.
Louf: “Het oeroude cliché van ‘vrouw aan de haard’ staat op losse schroeven en leeft alleen nog bij klassieke zakenlui met gedateerde denkbeelden. Toch voelde ik me, zeker in de periode waarin ik in het verzekeringsbedrijf van mijn man werkte, vaak een vreemde eend in de bijt. Gelukkig is er op dat vlak toch al een en ander geëvolueerd. Elke organisatie is gebaat met een vrouwelijke insteek, maar meer nog bij een grotere diversiteit. Gender, leeftijd, etnische afkomst … Hoe heterogener een onderneming is samengesteld, hoe completer ze is. Niet toevallig las ik onlangs als kop boven een artikel over spelen op straat: ‘meisjes zorgen voor warmte op de pleintjes’.”
STERCK. Hoe blijf je succesvol als onderneemster?
Vandendriessche: “Je moet de bereidheid hebben om levenslang te blijven leren. Ik begon mijn carrière als verpleegster en werkte ook in de toeristische sector, om vervolgens van de ene opleiding in de andere te rollen. Vlerick, Antwerp Management School … Been there, done that. Ook van rolmodellen heb ik veel opgestoken. In weelde word je geen ondernemer, zei de stichtster van Mylène ooit. Dat citaat is me altijd bijgebleven. Iedereen zou voor zichzelf de vuistregel moeten hebben om een bepaald percentage van zijn of haar loon aan opleiding te spenderen.”
Louf: “Leren stopt niet bij 40, hoewel mensen vanaf die leeftijd doorgaans wel minder gemotiveerd zijn om opleidingen te volgen. Zelf wandelde ik de voorbije jaren van de ene MBA naar het volgende seminarie of een sessie met een mentor. Ik zou het iedereen aanraden, zeker als die mentor Conny Vandendriessche heet…”