Windturbines: je ziet ze steeds vaker opduiken als je het (Belgische) landschap doorkruist. Dat is onder meer de verdienste van Elicio. De Oostendse onderneming met Luikse aandeelhouders profileert zich sinds 2014 als een belangrijke producent van windenergie. Na moeilijke beginjaren slaagt het bedrijf er steeds beter in om rendabel te zijn en een continue groei te realiseren. Al is dat niet zo eenvoudig. “Zeker voor de ontwikkeling van nieuwe projecten moet je in onze branche engelengeduld hebben.”
Windenergie produceren vraagt expertise, véél expertise. Bij Elicio is die rijkelijk aanwezig. Het bedrijf begon in 2014 als de doorstart van het teloorgegane Electrawinds. Peter Goderis, 'Director of Engineering, Construction & Operations', was er vanaf dag één bij betrokken.
“Electrawinds was op het eind van de vorige eeuw goed uit de startblokken geschoten en bouwde in België en negen andere landen een mooie portefeuille van windparken uit, aangevuld met solarparken en biomassacentrales. Toen de onderneming in moeilijkheden kwam en virtueel failliet ging, vonden wij een nieuwe investeerder bij de Luikse intercommunale Tecteo Services (Nethys). Daardoor konden we een beperkt aantal gezonde activiteiten overnemen. De focus lag daarbij meteen op windenergie. We zijn van start gegaan met 30 ervaren en gedreven mensen van het voormalige Electrawinds. Met dat team namen we de bestaande projecten in België, Frankrijk, Servië en Kenia over, inclusief de participaties in de offshore portefeuille.”
Bescherming
STERCK. Hoe verliep die opstart?
Peter Goderis: “We zetten voor die vier landen de ontwikkeling van de bestaande onshore pipeline verder, aangevuld met nieuwe locaties en vroegen daar vergunningen voor aan. Ook de door Elicio overgenomen offshore concessies Norther, Rentel, Seastar en Mermaid (in zone 1) werden verder ontwikkeld. Door onze focus konden we onze ontwikkelingskosten beheersbaar houden en genereerden we, dankzij een beperkt aantal operationele windparken, weer middelen om verder te investeren en organisch te groeien. Bij de opstart waren we verlieslatend. In 2019 waren we winstgevend en in 2020 waren we in staat om onze aandeelhouders cash uit te keren.”
Pieter Dehaene (Manager Procurement Wind): “De ontwikkeling van nieuwe windturbineparken bij Elicio gebeurt heel gericht en gefocust. Dat staat in schril contrast met de ongebreidelde groei die Electrawinds destijds doormaakte en die niet bepaald heilzaam bleek.”
STERCK. Waarom kozen jullie specifiek voor windenergie?
Goderis: “Het is het domein waarvoor we de meeste competenties in huis hebben om in binnen- en buitenland nieuwe ontwikkelingen te doen. De creatie van solarparken is in principe een stuk eenvoudiger. Door de beperkte middelen moesten we een keuze maken.”
Dehaene: “Windenergie creëren, is erg uitdagend. Ten eerste heb je de (lange) vergunningstrajecten, die van land tot land verschillen. Voor projecten in eigen land kost het ons dikwijls bloed, zweet en tranen. Dat heeft alles te maken met de beperkte ruimte en het stevig aantal concurrenten, die dus allemaal een relatief kleine koek moeten verdelen. Vergunningen bekomen is hier bijzonder moeilijk, door de specifieke ruimtelijke ordening én de luchtvaart. Vermoedelijk is België, procentueel gezien, wereldrecordhouder wat het aantal burger- en militaire luchthavens betreft. In de nabije omgeving daarvan windturbineparken aanleggen, is quasi onbegonnen werk, omdat ons land op dat vlak een stuk strenger is dan het buitenland.”
STERCK. Hoe moeilijk was de start in Servië en Frankrijk?
Goderis: “In Servië dienden we eveneens op te boksen tegen een gigantisch complex vergunningstraject. Tot drie jaar geleden was er daar niet eens een wetgevend kader voor windenergie. De bureaucratie is er nog ingewikkelder dan in België, maar daartegenover staat dat er veel meer ruimte is. In Frankrijk loopt het doorgaans vlotter en kan je op drie, maximaal vier jaar een vergunning bekomen. De projecten zijn er over het algemeen ook een stuk groter dan in België. De laatste tijd is het aantal concurrenten serieus toegenomen en is er al veel ruimte ingenomen.”
STERCK. Hoeveel rimpels hebben jullie er de voorbije jaren al bij gekregen?
Goderis: “(lacht) Die kopzorgen en frustraties zijn er vooral bij onze mensen van development. Zij staan in voor het zoeken van locaties, het afsluiten van grondcontracten en het vergunningstracé. Als directeur engineering, constructie en exploitatie hoef ik me daar gelukkig niet mee bezig te houden.”
Dehaene: “Bij het voorbereidende werk loop je inderdaad regelmatig eens een teleurstelling op, wat tot frustraties kan leiden. Daar moet je mee om kunnen, anders begin je er beter niet aan.”
- 32 windturbines offshore 266 MW in 3 parken
- 70 medewerkers
- 141 windturbines onshore 275 MW, met nog 59 MW in constructie
- 158 miljoen euro omzet 2020
- 1.549.280 MWh/jaar opgewekte energie, onshore en offshore samen
Technologische evolutie
STERCK. Hoe lang duurt het gemiddeld voor je een project effectief kan realiseren?
Goderis: “Je mag al snel op een termijn van vijf à zeven jaar rekenen. Veel mensen zijn voor hernieuwbare energie, maar zijn er als de dood voor dat het in hun achtertuin wordt opgewekt. Het gebeurt om de haverklap dat, eens een vergunning binnen is, die alsnog wordt aangevochten door de lokale overheid of omwonenden.
Op het moment dat je effectief met de bouw kan beginnen, eenmaal alle beroepsprocedures doorlopen, is de kans vrij groot dat de in het lastenboek beschreven technologie al achterhaald is.”
Dehaene: “Onze allereerste parken werden gebouwd met windturbines van circa 600 kW vermogen. Die turbines hadden wieken met een lengte van 24 meter. Vandaag evolueren we onshore naar installaties van 4,5 tot 5 MW, met wieken van 60 tot 75 meter. Door de recente groei zullen we met Elicio tegen eind dit jaar een geïnstalleerd vermogen hebben van circa 335 MW onshore. Offshore zit je ver verwijderd van omwonenden, kan je beter in de hoogte bouwen en een grotere rotordiameter toelaten. Daar is een windturbine stilaan goed voor 7,5 tot 8,5 MW, met wieken van ruim 80 meter. Pas op: ook offshore verloopt een vergunningstraject niet altijd op wieltjes en moet je een dik MER-rapport (milieueffecten, red.) kunnen voorleggen.”
STERCK. Zijn er anders nog grote verschillen tussen onshore en offshore turbines?
Goderis: “De technologie voor onshore mogen we intussen matuur noemen. Bij het bouwen van offshore windparken komen meer obstakels om de hoek loeren. Je moet er onder meer rekening houden met de corrosieve omgeving van de zee en hogere windsnelheden, waardoor het werken vaak complexer en gevaarlijk is. Zeker voor België is de offshore markt een zegen, door de beperkte ruimte aan land. Het is behoorlijk indrukwekkend wat we hier op een kustlijn van ruim 65 km hebben kunnen realiseren.”
STERCK. In hoeverre werd Elicio, als afstammeling van Electrawinds, aanvankelijk scheef bekeken?
Dehaene: “Al bij al hebben we daar weinig hinder van ondervonden. Zeker in Frankrijk, waar we over meer dan dubbel zoveel geïnstalleerd vermogen beschikken als in eigen land, konden we eigenlijk met een schone lei beginnen.”
Goderis: “Als we al averij hebben opgelopen, was dat vooral omwille van het Nethys-debacle. Wij zijn een onderdeel van deze Luikse intercommunale groep, waar het oude management, na een aantal vermeende wantoestanden (waarbij gerechtelijke procedures momenteel nog lopen) plaats heeft moeten ruimen voor een nieuwe ploeg met grote namen uit de bedrijfswereld . Gelukkig zijn we altijd een redelijk onafhankelijke koers kunnen blijven varen. Intussen staat er een nieuw management aan het roer. Zij handelen in het belang van de vennootschap en hebben ambitieuze plannen met Elicio.”
Tot drie jaar geleden was er in Servië niet eens een wetgevend kader voor windenergie.
Europese groei
STERCK. Hoe zien jullie Elicio de komende jaren evolueren?
Goderis: “We hebben al een mooie weg afgelegd. Bij de doorstart beschikten we onshore over een capaciteit van circa 120 MW, offshore was er toen nog niets. Op dik vijf jaar tijd evolueerden we naar een geïnstalleerd vermogen van (on- en offshore samen) circa 540 MW en circa 600 MW tegen eind dit jaar. Het is de bedoeling onze expansie de komende jaren verder te zetten. Zo willen we binnen Europa de markt op in één of twee kernlanden, waardoor we onze activiteiten nog beter kunnen spreiden. Daarbij openen we dan ook lokale kantoren, met een plaatselijke manager. Het project in Kenia zullen we vermoedelijk niet zelf bouwen.”
STERCK. Welk gevoel hebben jullie bij de eeuwige politieke discussies inzake kernenergie en hernieuwbare energie?
Goderis: “Ik denk dat iedereen intussen wel overtuigd is van de meerwaarde van groene energie. Als je het totale plaatje bekijkt, zijn de prijzen van hernieuwbare energie heel competitief. Akkoord, ze liggen nog een stukje hoger dan die van kernenergie, maar de kerncentrales zijn dan ook al lang afgeschreven en hebben alleen nog operationele kosten. Je moet appelen met appelen vergelijken, hé.”
Dehaene: “Ook voor de komende jaren wordt het de grootste uitdaging om een goede balans te vinden tussen hernieuwbare energie en het volatiele karakter daarvan: je kan de energie maar opwekken als er voldoende wind is. Wat je op dalmomenten (met een lage vraag) produceert, kan je dan opslaan voor consumptie in piekmomenten. Misschien moeten we met z’n allen ook streven naar een mentaliteitswijziging, waarbij we de grootste stroomverbruikers in een huishouden niet allemaal tegelijk inschakelen. Consumeren in functie van de productie zal almaar belangrijker worden.’