Je klanten volgen doorheen heel Europa om hen overal hetzelfde hoogwaardige serviceniveau te kunnen bieden: het is een succesvolle groeistrategie die productiebedrijven vaak toepassen. Abriso, met hoofdzetel in Anzegem, is een typisch voorbeeld van zo'n boeiend expansieverhaal. De fabrikant van verpakkings- en isolatiematerialen bouwde doorheen de jaren een stevig vertakt Europees productienetwerk uit. Het wil dat in de toekomst graag consolideren, al zijn ook CEO Jan Dejonghe en logistiek manager Jan Lauwers verplicht om door de coronacrisis te blussen waar de branden het hevigst woeden.
Abriso is sinds 2007 de nieuwe naam van het in 1995 opgerichte BFI (Bubble and Foam Industries). Initieel legde het bedrijf zich toe op de fabricage van beschermende noppenfolie en geëxpandeerd PE-schuim. Toen de onderneming gaandeweg het aanbod verruimde, dekte de oorspronkelijke vlag de nieuwe lading niet meer.
“Voor de goede orde: wij zijn geen bouw- of verpakkingsbedrijf”, onderstreept Jan Dejonghe, die sinds 2013 CEO is. “Abriso is een technologiegedreven, klantgericht productiebedrijf met een verregaande expertise in extrusie van oliederivaten zoals polyethyleen, polystyreen en polypropyleen, waardoor we producten kunnen maken die fungeren als beschermende verpakking (tegen beschadiging, koude, hitte, water, lawaai …) of als isolatiematerialen. De toepassingen van die producten situeren zich in de bouw-, voedings-, automotivesector, enzovoort. We verdelen die portfolio aan distributeurs, maar voor bepaalde grote klanten verzorgen we ook rechtstreekse leveringen.”
STERCK. Wat maakt ondernemen in jullie business zo uitdagend?
Dejonghe: “Als we nationaal en internationaal sterk aanwezig willen zijn, kunnen we niet anders dan onze productie maximaal geografisch spreiden om de transportkosten zoveel mogelijk te drukken. Het gaat namelijk om producten die veel plaats innemen, maar een beperkte waarde hebben. Tegelijk hebben we het altijd belangrijk gevonden om zo dicht mogelijk bij onze klanten te zitten. Omwille van die redenen is alles centraliseren op één locatie dus nooit een optie geweest. Daarnaast willen we een voortrekkersrol spelen in het verduurzamen van de markt, omdat we fors inzetten op recycleerbare producten, die zelf gemaakt zijn van gerecycleerde grondstoffen. Die transitie is in de markt volop aan de gang. Al onze productontwikkelingen zijn dan ook daarop gericht.”
Overname
STERCK. Abriso is gedurende lange tijd in handen geweest van de familie Deceuninck, tot je – samen met het toenmalige management – in twee fasen een MBO deed?
Dejonghe: “Ik ben sinds 2007 bij het bedrijf betrokken. Zes jaar later hebben we, in twee stappen, de voormalige aandeelhouders inderdaad uitgekocht. Eerst namen we de aandelen van Peter Deceuninck over, twee jaar later (2015) die van zijn zus Sofie. We hadden het gevoel dat de vorige eigenaars een andere agenda hadden, terwijl voor ons de continuïteit van het bedrijf voorop stond.”
Jan Lauwers: “Dankzij die MBO hebben we dat ook kunnen verzekeren. We hebben die basis nog kunnen versterken door de komst van private equity-speler Bencis Capital Partners, een Nederlands-Vlaams investeringsfonds dat in 2016 aan boord is geklommen. Samen met hen willen we de markt consolideren en een ‘buy & build’-strategie uitwerken.”
STERCK. Heeft dat snel geleid tot ingrijpende veranderingen?
Dejonghe: “Neen, het was vooral de bedoeling om de efficiëntie te verhogen. Zo hebben we in de kosten gesnoeid en de productiviteit bevorderd door een aantal dingen die niet zo doeltreffend verliepen, te verbeteren. Dat heeft geleid tot een duurzame rentabiliteit.”
- 11 landen19 productie-units
- 251 miljoen euro omzet
- 1600 medewerkers
Frankrijk
STERCK. Sinds wanneer is Abriso sterk internationaal actief?
Dejonghe: “De eerste stappen daartoe zijn al gezet in de jaren negentig, met de opening van een productiefiliaal in Saint-Rambert d’Albon, vlakbij Lyon. Later, vanaf 2007, hebben we ons nadrukkelijk op de Oost-Europese markt georiënteerd, met entiteiten in Hongarije, Slovakije en Polen. De keuze voor die landen was eenvoudig: het was de strategie van enkele belangrijke Belgische klanten om daar extra marktaandeel te gaan verwerven, we zijn hen daarin gevolgd.”
Lauwers: “Door het specifieke karakter van onze producten zou een andere aanpak simpelweg geen optie zijn geweest. Als je volumineuze, laagwaardige producten levert, moet je dat zo dicht mogelijk bij je klant kunnen doen.”
Door de emigratiegolf in westerse richting vinden we moeizamer personeel voor onze Oost-Europese vestigingen.
STERCK. Welke zijn de voornaamste uitdagingen bij het opstarten van een buitenlands filiaal?
Dejonghe: “Een vestiging over de grenzen heen is ofwel het gevolg van een overname, ofwel een nieuwe productie-unit die je vanaf nul moet starten. In Slovakije, Roemenië en Hongarije ging het telkens over de acquisitie van een concurrent. De uitdaging bij dergelijke projecten zit hem vooral in het saneren van de organisatie, want in de meeste gevallen gaat het om bedrijven die bepaalde schulden hebben. Als je een volledig nieuwe fabriek begint, liggen de voornaamste struikelblokken ergens anders. Dan komt het erop neer in een vlot tempo voldoende kritische massa op te bouwen, zodat je de periode tot het break-even draaien en winst maken zo kort mogelijk kan houden.”
STERCK. Hoe moeilijk is het om voor dergelijke nieuwe vestigingen de juiste mensen te vinden?
Dejonghe: “Het gaat uiteraard altijd om mensen die we lokaal rekruteren. Die aanwervingsprocessen zijn altijd vrij vlot verlopen, maar sinds vorig jaar voelen we dat het helaas minder evident wordt. De voornaamste reden daarvoor is de sterke emigratiegolf richting het westen. Veel mensen uit Oekraïne vestigen zich in Polen, terwijl Polen, Hongaren, Slovaken en Roemenen op hun beurt naar landen in West-Europa willen trekken om daar een betere toekomst op te bouwen. Dat illustreert dat de ‘war for talent’ dus absoluut geen puur Belgisch probleem is, maar iets waar we in steeds meer landen mee worden geconfronteerd.”
Jiffy
STERCK. De overname van Jiffy Packaging vorig jaar was een cruciale mijlpaal voor Abriso, maar eigenlijk stond die acquisitie al langer in de steigers?
Dejonghe: “Dat verhaal begon in 2012, toen wij door AEA (Amerikaanse investeringsmaatschappij die eigenaar van Jiffy Packaging was) werden gepolst naar onze interesse in de overname van de Europese activiteiten van Pregis (vroegere naam van Jiffy Packaging, red.). Ik was toen financieel directeur en uiteraard hadden we daar wel oren naar, maar je moet ook over de mogelijkheden beschikken om dat te kunnen doen. Na diverse industriële groepen en ‘private equity’-spelers te hebben gecontacteerd, bleek dat de tijd er (nog) niet rijp voor was. Dat veranderde na de MBO (in 2015) en door de komst van Bencis als hoofdaandeelhouder, een jaar later. Bencis gaf ons groen licht om de onderhandelingen met Jiffy Packaging opnieuw op te starten. De gesprekken zijn begonnen in de zomer van 2018 en konden circa een jaar later worden afgerond.”
STERCK. Wat maakte Jiffy Packaging zo interessant voor Abriso?
Lauwers: “Zij waren een rechtstreekse concurrent, zowel productmatig (in de verpakkingsmarkt) als op vlak van geografische spreiding. Daardoor is het mogelijk om veel synergieën te realiseren. Na alles grondig op een rijtje te hebben gezet en te hebben gereorganiseerd, kunnen we op beide fronten grote sprongen vooruit maken.”
Dejonghe: “Door grotere volumes grondstoffen aan te kopen, genieten we van interessantere prijzen, terwijl we op commercieel vlak ook over veel meer kracht beschikken. We konden bovendien ook aanzienlijk snoeien in de kosten en beschikken sinds de overname over meer expertise, wat dan weer helpt om nog betere producten te ontwikkelen.”
STERCK. Jiffy is onder meer in het Verenigd Koninkrijk sterk aanwezig. Is dat, gezien de brexit, misschien nog het grootste voordeel?
Dejonghe: “Jiffy heeft een productie-entiteit vlakbij Manchester. Het is op de Britse markt een erg sterk merk, vergelijkbaar met pakweg Pampers bij ons.”
Lauwers: “Dankzij de overname van Jiffy zijn we brexit-proof geworden. Het Verenigd Koninkrijk is een markt waar Jiffy en Abriso elkaar niet overlapten: zij waren er wel aanwezig, wij niet. Vóór de overname betekende dit dat we alle bestellingen aan Britse klanten vanuit Anzegem moesten verzorgen. Door de acquisitie beschikken we er nu wél over lokale productie, en kunnen we nagenoeg ons volledige aanbod ter plaatse fabriceren. XPS is de uitzondering op die regel: dat is een specifiek isolatieproduct, gemaakt door extrusie van polystyreen. Dat maken we uitsluitend in België en Polen. Leveringen van dat item zullen we sowieso vanuit Anzegem blijven verzorgen.”
Dejonghe: “De échte impact van de brexit zullen we pas vanaf 2021 voelen, want pas dan kunnen we echt van een brexit spreken. De echte effecten zullen ook sterk afhankelijk zijn van de handelsovereenkomst die Boris Johnson met de Europese Unie zal sluiten. Zo is het bijvoorbeeld afwachten wat er zal gebeuren met de invoerrechten. Zelfs mét een handelsovereenkomst, zullen er sowieso extra douaneformaliteiten moeten worden vervuld. Automatisch zal dat leiden tot een verhoging van de kostprijs. Ook daarom is het echt cruciaal om in Engeland over eigen productie te beschikken.”
Uiteraard ondervinden ze bij Abriso sinds half maart de nefaste gevolgen van de coronacrisis. Dejonghe: “We voelen de impact op twee manieren. Enerzijds zien we dat veel mensen niet meer durven te komen werken, waardoor we op de werkvloer met een tekort aan arbeiders zitten. Anderzijds komen er ook gevoelig minder bestellingen binnen, of werden gedane bestellingen geannuleerd, omdat de productie bij veel van onze klanten stilligt. Zeker in de periode van de lockdown hebben we er alles aan gedaan om te blijven werken, met de gezondheid van onze medewerkers als absolute prioriteit. Iedereen respecteerde de ‘social distancing’ en droeg mondmaskers. Medewerkers met kinderen kregen de mogelijkheid om hun kroost thuis op te vangen. Dat zorgde er wel voor dat we in Anzegem terugvielen tot op circa de helft van onze normale capaciteit.” Lauwers: “In Frankrijk ging president Macron al snel over tot een sluiting van de bedrijven, waardoor we maar aan enkele klanten konden leveren. Afhankelijk van de genomen maatregelen voelen we in elk land waar we productie hebben wel de gevolgen.” Dejonghe: “In Anzegem hebben we één afdeling (de confectie, red.) waar de arbeidsintensiteit heel hoog ligt, tijdelijk moeten sluiten omdat er te veel afwezigen waren. Daardoor konden we niet anders dan voor heel wat mensen economische werkloosheid aan te vragen. We zijn een op alle vlakken gezond bedrijf – de EBITDA steeg gedurende de eerste twee maanden van dit jaar met liefst 28 procent – maar deze impasse mag uiteraard ook voor ons niet te lang duren.”
Afval als grondstof
STERCK. Jullie profileren zich intussen ook nadrukkelijk als een groen bedrijf. Hoe is die duurzaamheidsfocus gegroeid?
Dejonghe: “We willen bijdragen aan een betere planeet, maar uiteraard moeten investeringen in ecologie op langere termijn ook rendabel zijn. Een aantal jaren geleden zijn we gestart met de procesoptimalisering voor afvalrecuperatie. Door het afval zo goed mogelijk te scheiden, kunnen we granulaten na recyclage opnieuw gebruiken én de kostprijs drukken. Twee jaar geleden hebben we in Anzegem het gebouw van een voormalige ververij gekocht om er onze profielproductie te centraliseren. Daar konden we een volledig gesloten circuit creëren, waarbij we afval van profielen meteen weer kunnen inzetten. Vandaag zijn we op het punt gekomen dat we al ons intern afval hergebruiken. Intussen hebben we nog een extra stap gezet: in samenwerking met Valipac (beheersorganisme voor bedrijfsmatige verpakkingen, opgericht in 1997, red.) en Volvo Cars zullen we bepaalde afvalstromen van de Gentse fabriek van de Zweedse autoproducent verwerken en revaloriseren tot PE-verpakkingen (luchtkussenfolie die producten beschermt tegen krassen en andere beschadigingen).”
Dankzij de overname van Jiffy zijn we brexitproof geworden.
STERCK. Resulteert die ecologische aanpak ook in nieuwe producten?
Dejonghe: “Onlangs hebben we onze eerste ‘Ocean green bubble film Renew+’ op de markt gebracht, die volledig uit recyclaten is gefabriceerd. Het is een uniek product, maar we verwachten dat dergelijke producten in de toekomst tot de nieuwe standaard zullen uitgroeien. De geproduceerde volumes zijn op dit moment nog vrij beperkt, maar het is de intentie daar almaar nadrukkelijker op in te zetten.”
Lauwers: “Onze investeringen in de opstart van een technologiecenter in Polen bewijzen dat het menens is voor ons. Dat centrum is nu in oprichting, alles wordt geïnstalleerd om nog in de loop van dit jaar operationeel te zijn. We hebben ook allerlei testapparatuur gekocht om volop te gaan experimenteren. Dat moet leiden tot de ontwikkeling van nieuwe, dunnere verpakkingsproducten die grotendeels of volledig uit gerecycleerde materialen zullen bestaan. Zeker in de automotivemarkt, waar verpakkingen nu doorgaans nog uit niet-recycleerbare materialen bestaan, kunnen we daar in de toekomst onze (ecologische) meerwaarde bewijzen.”