Uitstekende producten op zich volstaan niet altijd om de tand des tijds te overleven. Bonrill maakt al meer dan 100 jaar furore met ambachtelijk gemaakte producten voor slagers en traiteurs, maar stapte bij de familiale overname door Thomas Vandromme en Caroline Vercauteren een nieuw tijdperk binnen. Dat gebeurt met de steun van extern CEO Alain Monteyne en diens zoon Arthur. “Met een in alle opzichten ecologisch verhaal hopen we, via Bonmush, van iedereen een flexitariër te maken.”
In 1889 startte Emerence Parret, de betovergrootmoeder van Thomas Vandromme, een eigen slagerij. Het bleek een groot succes, in die mate zelfs dat de derde generatie (Guido Vandromme) met de creatie van een ambachtelijke grootslagerij voor een extra dimensie zorgde. “Het was meteen de eerste onderneming die zich vestigde in de industriezone waar we nu nog altijd actief zijn”, vertelt Caroline Vercauteren. “Met een breed assortiment van hoogwaardige charcuterieproducten en rillettes, ontpopte Bonrill zich toen tot een almaar belangrijkere leverancier voor slagers en traiteurs in een straal van 50 km rond Ieper.”
Onder impuls van Frans Vandromme en echtgenote Siska Vandendriessche zette het bedrijf ook op technisch vlak grote stappen vooruit. In 2017, bij de overdracht aan de vijfde generatie (Thomas Vandromme en Caroline Vercauteren), werd duidelijk dat een nieuw businessmodel nodig was om de zaak een bloeiende toekomst te bieden.
Verschillende ritmes
STERCK. Wat drijft een apotheker naar de vleesindustrie, Caroline?
Caroline Vercauteren: “Vijf jaar lang werkte ik als vervangend apotheker. Hoewel ik voor apotheker had gestudeerd, voelde ik me niet 100% goed in deze job. Toen mijn schoonouders hun familiebedrijf wilden overlaten, hebben mijn man en ik samen de zaak overgenomen. Hij is niet operationeel bij de zaak betrokken, omdat hij zijn carrière in de farmaceutische sector wil uitbouwen. Zelf zag ik dit wel helemaal zitten. Aanvankelijk leidde ik de onderneming samen met Frans en Siska. Toen zij uit de zaak zijn gestapt, hebben we in 2019 met Alain Monteyne een externe CEO onder de arm genomen.”
STERCK. Welk gevoel had iedereen bij die fakkeloverdracht?
Alain Monteyne: “Iemand die zijn zakelijk levenswerk aan een ander toevertrouwt, doet dat altijd met een logische portie scepsis. Het stelde Frans gerust dat ik kon terugvallen op 30 jaar ervaring in de vlees- en aardappelverwerking. Zij hebben hun zaak de jongste drie jaar gevoelig zien veranderen, maar zijn intussen heel trots op de succesvolle koerswijziging die we hebben doorgemaakt.”
STERCK. Wat was er nodig om Bonrill toekomstbestendig te maken?
Alain: “Op lange termijn zou het traditionele businessmodel, waarbij we uitsluitend leverden aan slagers en traiteurs, vermoedelijk niet hebben overleefd. Daarom was het belangrijk om met de retailmarkt een extra doelgroep aan te boren en ook het assortiment aan te passen aan de noden van de moderne consument. Zo hebben heel wat mensen de voorbije jaren de stap naar vegetarisme of veganisme gezet.”
Caroline: “Daarom zijn we op zoek gegaan naar manieren om écht disruptief te zijn. Zo zijn we bij productie op basis van oesterzwammen terechtgekomen. Dat was een sprong in het diepe, waarbij we nu tot onze tevredenheid vaststellen dat het de juiste was.”
- 5 generaties
- 20 medewerkers
- 25 referenties
- 1889 oprichting van de voorloper van Bonrill
- 2020 opstart Bonmush
STERCK. Vanwaar die specifieke keuze?
Caroline: “Steeds meer mensen zijn bezig met gezond eten, liefst op een zo duurzaam mogelijke manier. Ons verhaal sluit daar perfect bij aan. We werken met een 100% Belgisch product, dat wordt geteeld bij (voormalige) veeteeltboeren uit de wijde regio. Het biedt landbouwers bovendien een deeltje van de oplossing voor de uitdaging (strengere stikstofnormen) die ze vandaag voor de kiezen krijgen. Ook zij creëren hiermee dus een mooie nieuwe opportuniteit.”
Oesterzwam
STERCK. Arthur, waarom was jij het ontbrekende puzzelstuk voor dit verhaal?
Arthur Monteyne: “In september 2019 studeerde ik af als handelsingenieur, met operationeel management als specialisatie. Via mijn vader wist ik dat Bonrill op dat moment volop bezig was met de ontwikkeling van een volledig nieuw productgamma. Ik ben hier gestart als ‘projectleider’ van dat nieuwe verhaal. In functie daarvan heb ik me bijgeschoold als landbouwer en 120 uren stage gelopen om me te verdiepen in de teelt van oesterzwammen. De voornaamste uitdaging was de manier waarop we de oesterzwammen zouden telen.”
Caroline: “Een oesterzwam is voor de consument een heel herkenbaar product, dat door de talrijke aanwezigheid van vezels, vitamine D, mineralen en eiwitten heel voedzaam is. Bovendien helpt het tegen stress. Een oesterzwam is bovendien geen gewone hotelchampignon, maar een product dat zich op een heel artisanale en arbeidsintensieve manier laat kweken.”
STERCK. Wat maakt de teelt van oesterzwammen zo duurzaam?
Arthur: “Je hebt er grond noch water voor nodig. Een geklimatiseerde ruimte volstaat. De planten worden geënt op een substraat van gepasteuriseerd stro, dat later als compost herbruikbaar is. We onderzoeken momenteel de mogelijkheden om koffiegruis of afvalstoffen van brouwerijen als substraat te gebruiken. Op die manier zouden we nog meer bijdragen aan het gegeven van een circulaire economie.”
Alain: “Duurzaamheid nam altijd al een prominente plaats in het DNA van dit familiebedrijf in. Zo had Frans Vandromme al aanzienlijk geïnvesteerd in groene technologieën. We maken gebruik van zonnepalen en zonneboilers, zetten de warmte van koolgassen in om het kuiswater voor te verwarmen, leasen meer elektrische auto’s en kiezen voor rPET (gerecycleerd PET-materiaal, red.) als grondstof voor onze verpakkingen.”
Op lange termijn zou het traditionele businessmodel van Bonrill vermoedelijk niet hebben overleefd.
Arthur: “Bovendien werken we samen met Too Good To Go, een online platform tegen voedselverspilling. Dat doen we door producten met een minder lange houdbaarheidsdatum rechtstreeks aan particulieren te verkopen in heel budgetvriendelijke pakketjes. We werken ook mee aan een nieuw project van Too Good To Go, waarbij we mensen leren hoe ze door hun zintuigen (zicht, geur en smaak) kunnen nagaan in hoeverre een product de houdbaarheidsdatum nog niet heeft overschreden.”
Koolzaadolie
STERCK. Hoe zetten jullie dit alles in de markt?
Caroline: “Tot eind 2021 commercialiseerden we het nieuwe aanbod onder de merknaam Bonrill Finest Veggies. Sinds dit jaar werken we met twee ‘brands’: onder Bonrill vallen al onze producten op basis van vlees, terwijl Bonmush de naam is voor alle producten waarbij we oesterzwammen gebruiken. In functie daarvan werken we ook met twee productielijnen. Het is een enorm voordeel te kunnen rekenen op productiemedewerkers die al jarenlange ervaring hebben in het vervaardigen van topproducten en die expertise nu gebruiken voor even hoogwaardige producten op plantenbasis. Tot voor drie jaar was Bonrill goed voor 100% van de omzet, vandaag evolueren we naar een 50-50-verhouding.”
Arthur: “De hoge kwaliteit kunnen we garanderen door alles zelf te bereiden. Zelfs de sauzen voor onze salades maken we zelf, op basis van koolzaadolie.”
STERCK. Op welke manier kan Bonmush helpen om van meer mensen flexitariërs te maken?
Arthur: “Eerst en vooral: Bonmush is niet anti-vlees, integendeel. We creëren gewoon een assortiment dat perfect naast vleesproducten kan staan. Op marketingvlak merken we wel dat dit een moeilijke evenwichtsoefening is, maar we maken vooruitgang: in maart 2020 zijn we begonnen met één referentie in de Colruyt-rekken, vandaag liggen er al zeven van onze producten en hebben we ook de stap naar andere enseignes (Okay, Spar, Albert Heijn en sinds kort Delhaize) gezet. Corona was geen cadeau om onze producten in de markt te zetten, maar we zijn op de goede weg. Vandaag telt Bonmush al 25 referenties.”
Caroline: “Het komt er nu vooral op aan meer naam- en merkbekendheid te genereren. De Womed Award is op dat vlak zeker een troef. We kijken intussen ook nadrukkelijker over de grenzen. De eerste stappen in Nederland zijn gezet en ook in andere landen (Zweden, Denemarken, Spanje, Singapore …) winnen we zieltjes. Creatief het woord ‘mush’ gebruiken (bijvoorbeeld als ‘verbastering’ van must) kan daarbij helpen (lacht).”