Indoor entertainment op wereldniveau

“België is te klein voor (onze) indoor entertainmentcentra.” En dat is niet denigrerend bedoeld, specificeert Yannick Maes. De oprichter en CEO van KCC Entertainment Design ziet en bouwt de dingen nu eenmaal op maat van afzetmarkten die aanzienlijke schaalvoordelen bieden. We treffen de man niet in Dubai noch in Bejing maar in het bescheiden Wielsbeke, het epicentrum en creatieve hoofdkwartier van het zogeheten ‘themed entertainment’. Tijd voor wat duiding.

KCC stond initieel voor Karting Concept Company, een afkorting die de lading al lang niet meer dekt, maar wel het aanvankelijke opzet onthult. Yannick Maes licht toe hoe het oorspronkelijke plan een alternatieve wending kreeg en van KCC Entertainment Design een pionier in de nichemarkt van de in- en outdoor entertainmentprojecten.

Entertainment

STERCK. Wat doet KCC Entertainment Design precies?

Yannick Maes: “In één zin? Wij ontwerpen en bouwen alles wat te maken heeft met entertainment voor entertainmentprojecten, zowel in- als outdoor. Hier op ons kantoor (in Wielsbeke) houden wij ons voornamelijk met het ontwerp bezig. We starten met een concept en eindigen met gedetailleerde plannen en schema’s, klaar om uitgevoerd te worden. Sommige klanten, voornamelijk die in China, kiezen ervoor om zelf aan de slag te gaan maar we hebben ook klanten die bij ons aankloppen voor een sleutel-op-de-deurproject. In dat geval doen wij beroep op onderaannemers om het project kant-en-klaar op te leveren. We hebben voor alle duidelijkheid geen eigen productiefaciliteiten.”

STERCK. Hoe zijn jullie destijds in 2000 gestart?

Maes: “Wel, zoals dat wel vaker het geval is, zijn ook wij niet gestart met een afgelijnd idee van waar we nu staan. Maar we hadden wel van meet af aan de ambitie om iets te betekenen in de sector van de vrije tijd. Daarbij hadden wij aanvankelijk de kartingcentra in het vizier. Die waren toen populair en wij wilden het niveau van die centra naar een hoger niveau tillen. Het was onze bedoeling om ons franchisingconcept in het buitenland uit te rollen, met name in de Verenigde Staten. Maar het liep anders: iemand die met iets gelijkaardig van start wou gaan in Hongkong, kreeg lucht van ons concept en klopte voor de uitrol uiteindelijk bij ons aan. Het is pas na het project in Hongkong dat we de vraag uit de V.S. kregen om ons concept daar te introduceren. De bal ging aan het rollen en onze centra werden stapsgewijs uitgebreid met gaming, bowlings, enzovoorts. Het eerste grote project met alles erop en eraan, hebben we neergezet in Jeddah, Saoedi-Arabië. Daar was het in eerste instantie de bedoeling om ons kartingconcept te integreren in een shoppingcentrum. Echter, daar was nog een ruimte voorzien voor een indoorpretpark maar de eigenaars wisten niet goed hoe ze dat praktisch moesten aanpakken. Men vroeg ons of we partijen kenden die zo’n pretpark zouden kunnen bouwen maar omdat wij toen al de juiste contacten in die sector hadden, hebben we dat project voor onze eigen rekening genomen. Het resultaat was een indoor pretpark met een return on investment van ongeveer negen maanden. Het was vrij omvangrijk, met rollercoasters enzovoorts, en dat heeft in de middens van vastgoedontwikkelaars in die regio wel wat deuren geopend. Meer nog, van de ene op de andere dag waren wij – zonder het goed te beseffen – het enige bedrijf ter wereld dat dergelijke projecten opleverde.”

STERCK. Welke grote veranderingen in de entertainmentsector hebben jullie de laatste 20 jaar zien gebeuren?

Maes: “De grootste stap voor ons was uiteraard die van de kartingcentra – op zich al een niche binnen een nichemarkt – naar ‘family entertainment’. Van daaruit zijn ook onze outdoor parken zoals waterpretparken ontstaan. Maar we hebben ons echter altijd voornamelijk gefocust op het indoor gebeuren, zoals sneeuwparken bijvoorbeeld, wat toen eerder uitzonderlijk was maar nu een grote markt is. Alles samen heeft dat ervoor gezorgd dat we op korte termijn marktleider zijn geworden wat indoor entertainmentparken betreft. Intussen zijn we wereldwijd met vijf of zes bedrijven die zich op deze niche toespitsen. Maar, binnen deze niche heeft elkeen wel zijn eigen specialisatie gevonden, in ons geval indoor pretparken.”

Louter internationaal

STERCK. Op welke termijn heeft die internationalisering zich ontplooid en hoe vlot ging dat?

Maes: “Dat ging vrij snel, want ondanks de omvang van onze afzetmarkt is dit best wel ‘een kleine wereld’. Uiteraard moet je eerst een paar succesvolle projecten afgeleverd hebben vooraleer je het buitenland kunt overtuigen. Ik denk dat dat ganse traject zo’n acht à tien jaar heeft geduurd. We hebben veel te danken aan internationale vakbeurzen want op die manier kom je relatief snel in contact met potentiële klanten. We hebben het ook op andere manieren geprobeerd. Een drietal jaar voor entertainmentcentra een begrip werden, probeerden we al om in China voet aan de grond te krijgen. Maar daar liepen ze niet meteen warm voor ons concept. De doorbraak is er pas gekomen toen een grote vastgoedontwikkelaar, de Wanda Real Estate Group, in China plannen ontplooide om maar liefst 120 pretparken neer te zetten. Wij werkten op dat moment al samen met de Wanda Real Estate Group en op die manier kregen wij voet aan de grond in China.”

STERCK. Jullie zijn niet alleen in China actief, maar ook in onder meer Dubai en Rusland. Hoe krijg je daar een voet tussen de deur?

Maes: “Ons succes in de V.S. hebben we voornamelijk aan mond-aan-mondreclame te danken. In het Midden-Oosten konden we doorbreken omwille van ons eerste project in Djedda. Heel eerlijk, soms weten we niet goed hoe bepaalde klanten bij ons terechtkomen want we prospecteren heus niet in alle landen. Het is duidelijk dat onze netwerking zijn vruchten afwerpt. En uiteraard komen potentiële klanten ons ook op het spoor via onze leveranciers, want zij komen uiteraard op plaatsen die ook voor ons relevant zijn. Ik bedoel, een leverancier van rollercoasters wordt aangesproken voor een project maar stelt vast dat er nog geen concept is. Die leverancier kijkt dan vaak in onze richting. Feit is evenwel dat wij, en dat is met name voor Dubai het geval, sterk verankerd zitten in de vastgoedsector die zich toespitst op de echt grote projecten. Rusland is een ander verhaal want daar heeft een project in Kazachstan voor ons de deuren geopend. Het project was namelijk meteen succesvol waarna de klant besloot om uit te breiden naar Rusland. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van een tiental in­door pretparken op Russische grond. Onze aanwezigheid in Rusland heeft vervolgens een en ander in een stroomversnelling gebracht. Voor Rusland was het evenwel noodzakelijk om er een eigen kantoor te hebben, al was het maar om de taalbarrière te overbruggen.”

STERCK. Staan er na kantoren in Dubai, China en Rusland nog andere filialen in de steigers?

Maes: “Niet direct maar na onze ervaringen in de V.S., het Midden-Oosten, Azië enzovoorts, komt er de laatste tijd steeds meer vraag uit Europa. Dat is op zich niet zo vreemd want er worden steeds meer grote shoppingcentra gebouwd of verbouwd. Het is te zeggen: men heeft nu ook in Europa begrepen dat klassieke shoppingcentra deels achterhaald zijn omdat de consument steeds vaker op zoek is naar een beleving. Onze ervaringen buiten Europa komen in dit verband dan ook handig van pas. We zijn nu concreet aan de slag in Frankrijk en Roemenië maar ook in Turkije en Oekraïne.”

STERCK. En in België?

Maes: “Neen, het ontbreekt ons hier simpelweg aan schaalgrootte. En laat ons eerlijk zijn: als er hier al sprake is van een groot project dan kijken we meteen tegen jarenlange trajecten aan, gesteld dat ze niet afspringen. In het buitenland zien we dat veel minder. Als ik vergelijk met een pretpark dat we recent in China hebben neergezet, een indoorpark van om en bij de 35.000 m² in een shoppingcenter, dan zijn de verschillen niet gering. Daar duurt het alles samen nauwelijks een jaar voor een braakliggend stuk bouwgrond is ingepalmd door een gigantisch winkelcomplex, inclusief appartementsgebouwen en andere constructies eromheen. Dat is bij ons ondenkbaar.”

Lokale inleving

STERCK. In hoeverre zijn jullie concepten universeel implementeerbaar?

Maes: “Elke markt is anders en dat heeft niet alleen zijn impact op het design maar ook op de manier van werken. Maar ook de projecten op zich variëren danig. Momenteel zijn we in China bezig met de bouw van het grootste indoor waterpretpark ter wereld. We spreken over een park van ruim 70.000 m² groot. Ter vergelijking: Plopsaqua heeft een omvang van om en bij de 4000 m². Maar goed, je kan China op geen enkel vlak met België vergelijken natuurlijk.”

STERCK. En naar invulling toe, hoe divers zijn de landen waarin jullie actief zijn?

Maes: “In het begin hadden we één designer aan boord omdat we meenden dat de hand van de designer zichtbaar moet zijn in elk project dat we zouden opleveren. De praktijk heeft ons geleerd dat zoiets niet werkt. We werken nu met meerdere designers op een project en dat heeft ook tot gevolg dat we snel kunnen werken. We maken daarbij ook gebruik van de verschillende tijdszones waarin we actief zijn. Dat betekent concreet dat we op 24 uren kunnen doen wat normaal gezien binnen één tijdszone drie tot vier dagen zou duren. We zorgen er uiteraard ook voor dat onze projecten ook perfect aansluiten bij de lokale cultuur. Dat was bijvoorbeeld bij onze projecten in China het geval die we samen met de Wanda Real Estate Group hebben uitgerold. Daar moest élk pretpark nauw aansluiten bij de lokale cultuur van de regio. Dat kan gaan over kleine details zoals hoe een raampje er daar uitziet. Daar kruipt heel wat research in en ik denk dat ik intussen rustig mag stellen dat die lokale inleving één van onze grote troeven is.”

STERCK. Welke zijn de nieuwe trends in jullie sector en wat brengt de toekomst?

Maes: “Gamification is een relatief nieuw begrip in de wereld van de entertainmentcentra. Dat betekent concreet een nog verdere integratie met de nieuwste technologieën zoals beeldschermen, projecties, enzovoorts. Een goed voorbeeld hiervan is een project in Koeweit waar de bezoekers van het pretpark een RFID-bandje om krijgen waarmee ze een avatar kunnen maken. De bedoeling is om zoveel mogelijk punten te scoren. Elke rit op een coaster of elke game dat gespeeld wordt, levert punten op. Zelfs als ze ter plaatse iets eten of drinken, krijgen ze een hogere score. Alles wordt bijgehouden op een groot scorebord, per dag, week of maand en daaraan zijn natuurlijk incentives verbonden. Dit specifieke project wordt tegenwoordig op conferenties gebruikt als schoolvoorbeeld van hoe onze pretparken er in de toekomst kunnen uitzien. Intussen zijn we na Koeweit al met gelijkaardige indoorparken begonnen op andere locaties.”

STERCK. In welke mate heeft COVID-19 jullie activiteiten gedwarsboomd?

Maes: “Bij ons spelen twee aspecten: het design en het bouwen van de projecten. Wat het design betreft, speelt de pandemie ons voorlopig geen parten. Meer nog, we hebben de laatste maanden heel wat nieuwe projecten binnengekregen. Maar het spreekt voor zich dat we bij het bouwen van onze pretparken met vertragingen worden geconfronteerd. Een lichtpuntje is wel dat we weer stilaan naar het buitenland kunnen om de projecten op te volgen. Dat is concreet het geval voor Tbilisi in Georgië waar we vrij snel weer een pretpark gaan openen. Ook in Saoedi-Arabië kunnen we weer aan de slag maar kort samengevat stokt het momenteel louter aan de productiekant. We hebben dus niks te klagen als ik vergelijk met andere sectoren.