De tewerkstelling in de innovatieve cleantech sector is de voorbije tien jaar met 22 procent toegenomen. Om hun circulaire en duurzame initiatieven verder uit te bouwen, kunnen bedrijven terecht bij Cleantech Flanders. De organisatie wil de implementatie van schone technologieën stimuleren en de transitie naar een duurzame wereld versnellen. Hoe ze dat doen, legt directeur Frans Snijkers ons uit.
Cleantech Flanders maakt deel uit van VITO, een Vlaamse onafhankelijke onderzoeksorganisatie op het gebied van cleantech en duurzame ontwikkeling. “Hoewel we qua mankracht een relatief beperkte afdeling zijn, kunnen we terugvallen op 900 experts en onderzoekers die bij VITO in verschillende domeinen van cleantech actief zijn,” legt Frans Snijkers uit. “Op die manier ondersteunen we Vlaamse bedrijven in het internationaliseren en vermarkten van duurzame oplossingen. We zijn daarom ook strategische partner van Flanders Investment & Trade (FIT). Zo nemen we bijvoorbeeld deel aan internationale prinselijke en economische missies naar bepaalde regio’s in de wereld. Onze focus ligt op kmo’s, start-ups, scale-ups en innovatieve cleantech bedrijven die nieuwe technologieën op de markt willen brengen.”
1849 bedrijven en organisaties
Het ecosysteem van cleantech in Vlaanderen bestaat uit bedrijven die innovatieve cleantech ontwikkelen, bedrijven die deze cleantech implementeren in hun productie- en bedrijfsprocessen, maar ook uit bedrijven en organisaties die via hun diensten de ontwikkeling van cleantech versnellen en de implementatie ervan mogelijk maken.
- 594 Technology providers
Ontwikkelen, maken en verkopen innovatieve cleantech-oplossingen (vb. cleantech start-ups en scale-ups) - 291 Enablers
Maken het ecosysteem van innovatieve cleantech mogelijk door het aanbieden van diensten of onderzoek (vb. onderzoekscentra) - 799 Implementors
Helpen bedrijven bij het toepassen van cleantech (vb. ingenieursbureaus) - 165 Pioneers
Integreren cleantech-oplossingen in hun productie- en bedrijfsprocessen (vb. productiebedrijven)
STERCK. Jullie netwerk bestaat uit bijna 2.000 actoren die samen goed zijn voor 1,32 miljard euro aan investeringen?
Frans Snijkers: “Dat klopt. Een belangrijk deel daarvan zijn Vlaamse start-ups en scale-ups. Maar onze focus gaat breder. Eigenlijk richten we ons op iedereen die deel uitmaakt van het cleantech ecosysteem. Behalve die innovatieve cleantech bedrijven bestaat dat bijvoorbeeld ook uit de onderzoeksinstituten. VITO is daar één van, maar er zijn ook de universiteiten en de hogescholen waar duurzaamheid aan bod komt in onderzoek. En je hebt de incubatoren en de acceleratoren zoals Greenville, Agropolis, Technopolis, Ostend Science Park, Blue Gate Antwerp,… een tiental in totaal. Om het een beetje overzichtelijk te houden, verdelen we onze actoren in 4 categorieën (zie kaderstuk).
Verhoudingsgewijs vindt implementatie van duurzame technologieën vaker plaats bij grotere bedrijven. Dit in combinatie met een bredere kijk op het ecosysteem, leidt tot meer ‘enablers’. Een bedrijf waar we in het buitenland nogal eens mee uitpakken is bijvoorbeeld Umicore. Het vroegere Metallurgi Hoboken-Overpelt heeft een hele vergroening doorlopen. Ze ontwikkelen vandaag oplossingen in de vorm van batterijmaterialen en katalysatoren om de uitstoot van diesel schoner te maken, maar ook andere producten.”
Verschillende domeinen
STERCK. Het is niet zo gemakkelijk om het domein cleantech af te bakenen?
Snijkers: “Dat klopt. Daarom werken we met een taxonomie. Welke begrippen rekenen we tot cleantech en welke niet? Zo komen we tot een aantal domeinen. In het domein energie en energie-efficiëntie gaat het bijvoorbeeld over energieopslag in batterijen en waterstof. Elektrische voertuigen zijn een heel eind gevorderd op de ontwikkelingscurve en bevinden zich meer in het domein mobiliteit en transport. Er is het domein water, bodem en lucht. Dat zijn de vroegere milieutechnologieën. Binnen milieu en grondstoffen gaat het onder andere over circulaire economie: recyclage van afval, maar ook sanering en zuivering van water, bodem en lucht,… En ook in de agro-industrie vind je vandaag de dag steeds meer duurzaamheid terug.”
STERCK. Een belangrijk domein is dat van de enabling technologieën?
Snijkers: “Het gaat om technologieën die je – als er daar op afstand naar kijkt – niet meteen herkent als cleantech. Neem het voorbeeld van drones. Dat is niet specifiek cleantech, maar als je deze gaat gebruiken in de landbouw om gewassen selectief te besproeien of te bemesten, dan is het wel een enabling technologie die leidt tot duurzaamheid. Hetzelfde met artificiële intelligentie die ingezet wordt om predictief en preventief onderhoud te doen van offshore windmolens. Sensoren zijn nog zo’n enabling technologie. Door het gedrag van de rotor en de trillingen vanop afstand te volgen kan men voorspellen wanneer er onderhoud nodig is. Met blockchaintechnologie kan je dan weer inspelen op de marktprijs wanneer je energie het best op het net ter beschikking stelt. Zo zijn er tal van voorbeelden.”
STERCK. Welke rol speelt Cleantech Flanders in dat geheel?
Snijkers: “Onze tagline is: We know - We go global - We connect. We hebben kennis, we verbinden partijen in het ecosyteem en we brengen ze ook naar het buitenland. We doen echt aan matchmaking. Op dat laatste vlak staan we dus niet alleen in contact met de lokale hubs maar ook met een aantal clusters in het buitenland zoals bijvoorbeeld die van Cambridge. We brengen elk jaar een cleantech rapport uit, een stand van zaken van de Cleantech-sector in Vlaanderen. Daarnaast hebben we met de Cleantech Hero ook een award waarmee we bedrijven stimuleren om te internationaliseren en met cleantech-oplossingen aan de slag te gaan op het internationale toneel.”
Bezig zijn met duurzaamheid biedt meer veerkracht en robuustheid aan bedrijven.
Concurrentie-vermogen verbeteren
STERCK. Waar staan we vandaag op vlak van cleantech?
Snijkers: “Het aantal actoren groeit jaar na jaar. Er is een bepaalde dynamiek in het ecosysteem. Er komen nieuwe bedrijven bij. Start-ups en scale-ups groeien, worden overgenomen of houden op te bestaan. We stellen vast dat bezig zijn met duurzaamheidoplossingen meer veerkracht biedt en meer robuustheid geeft naar faillissementen toe. In een crisis hebben bedrijven met duurzame oplossingen vaak minder last. Zoals we allemaal weten zijn we de afgelopen jaren geconfronteerd met een aantal crisissen. Joe Biden heeft in de VS zijn Inflation Reduction Act (IRA) afgekondigd om inflatie tegen te gaan. Als reactie daarop heeft Europa een Green Deal Industrial Plan gepresenteerd om het concurrentievermogen van de Europese industrie te verbeteren. China volgt dan weer zijn eigen pad. Ze zijn bijvoorbeeld voorloper op vlak van lithium en willen tegen 2030 de helft van hun waterstof uit hernieuwbare energie genereren.”
Voorloper in innovatie
STERCK. En in Vlaanderen?
Snijkers: “Vlaanderen scoort hoog op het gebied van innovatie. 3,6 procent van ons BBP ging in 2020 naar innovatiebudgetten. Ook het aantal werknemers dat in bedrijven en in onderzoeksinstellingen bij innovatie betrokken is, behoort tot de hoogste van Europa. Zo lopen we voorop in offshore windenergie. Ook in de circulaire economie zijn we sterk; het inzamelen van afval en terug ter beschikking stellen in de materiaalcyclus. Een voorbeeld daarvan is Carbstone dat in samenwerking met VITO ontwikkeld is. De Vlaamse staalindustrie produceert jaarlijks ruim 700.000 ton staalslakken als bijproduct. Wereldwijd gaat het zelfs over 200 miljoen ton. Die staalslakken werden vroeger gestort. Door toevoeging van CO2 worden ze nu een grondstof voor duurzame bouwmaterialen. Materiaal krijgt terug een functie met toegevoegde waarde én je bent van twee afvalstromen af. En verder hebben we natuurlijk een heel grote chemische sector in Vlaanderen. Ook daar gaat er veel aandacht naar duurzaamheid zoals het ter beschikking stellen van restwarmte via bijvoorbeeld warmtenetten.”
Cleantech Flanders ondersteunt ook G-STIC, een internationale community die streeft naar het versneld realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen van de VN. Dit gebeurt onder meer met een jaarlijkse internationale conferentie en een concreet klimaatactieprogramma. “Deelname aan het G-STIC klimaatactieprogramma helpt om internationale klimaatfinanciering naar Vlaanderen te halen door projectoproepen te ondersteunen”, legt Frans Snijkers uit. “Er lopen nu 32 projecten in ontwikkelingslanden, ten dele demonstratieprojecten van Vlaamse technologie waarbij we partijen in ontwikkelingslanden op weg helpen om hun klimaatdoelen beter te bereiken.”
STERCK. Gaat het snel genoeg?
Snijkers: “Het mag sneller. De vergelijking tussen Vlaanderen en andere regio’s is niet gemakkelijk. In een aantal domeinen zijn we middenmoot. In anderen lopen we voorop. En in nog andere zijn we minder goed bezig, zoals in het domein water. Daar lijkt België de verkeerde kant op te gaan ten opzichte van de doelstellingen van de VN. Alles is in evolutie. Het is een uitdaging om niet te vroeg te zijn, maar ook om niet te laat te komen. Je moet inspelen op het ‘window of opportunity’ dat zich voordoet. Maar Vlaanderen is wel goed voor meer dan 3/4e van de Belgische export.”
STERCK. De concrete toegevoegde waarde is niet gemakkelijk hard te maken?
Snijkers:“Je ziet toch dat er redelijk wat werkgelegenheid aan gekoppeld is en dat dit de economie slagvaardig houdt. Je ziet de resultaten van die duurzame evolutie ook terug in het straatbeeld. Offshore wind is minder in beeld, maar er zijn ook de windmolens langs autowegen en op industrieterreinen. Er zijn de grote pv-installaties bij bedrijven of kleinere bij burgers thuis. Dat zijn concrete toepassingen die jaar na jaar aan be
Vlaanderen scoort hoog op het gebied van innovatie.
lang winnen. In het begin was dat allemaal sterk gesubsidieerd maar dat wordt nu afgebouwd omdat de technologie geleidelijk aan toegankelijker wordt. Er is natuurlijk de elektrische mobiliteit die nu een enorme versnelling kent. In de landbouw zie je een enorme evolutie van zonne-energie, zowel op vlak van efficiëntie van de zonnecellen zelf, als op vlak van toepassingsmogelijkheden. Men gaat PV-cellen bijvoorbeeld verwerken in glas zodat je ruimte bespaart of men gaat zonnepanelen plaatsen boven of tussen de gewassen om op die manier ruimte te winnen.”
Toekomstige uitdagingen
STERCK. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen op korte termijn?
Snijkers: “Eén ervan is zeker om onze energie-onafhankelijkheid uit te bouwen door nog meer in te zetten op hernieuwbare energie. Het vervelende van de huidige groene energie is dat deze niet continu beschikbaar is. De zon schijnt maar een beperkt aantal uur per dag en op een donkere winterdag helemaal niet. En men zoekt wel locaties waar de wind zo veel en zo sterk mogelijk aanwezig is, zoals op de Noordzee, maar dan nog is het soms windstil. Je moet energie dus kunnen opslaan. In een batterij, maar je kan deze energie ook omzetten in waterstof wat de meest propere molecule is. En waterstof kan je dan weer inzetten in bijvoorbeeld de chemische industrie want daar is het een bouwsteen voor andere moleculen. Of je kan er via een fuel cell terug stroom van maken maar dan verlies je wel een aanzienlijke hoeveelheid energie.
Een tweede uitdaging voor Vlaanderen is water, eventueel gekoppeld aan biodiversiteit. Hoe ga je om met de beschikbaarheid van water? We krijgen steeds grotere extremen in het weer. Droge zomers en een nattere herfst en winter. Er is ofwel teveel ofwel te weinig water. Dat is een gevolg van de klimaatverandering. We maken een onderscheid tussen klimaatmitigatie (aan de bron iets doen aan de emissie van CO2) en klimaatadaptatie (zich aanpassen aan de veranderingen). Eén van de bedrijven in ons netwerk is bijvoorbeeld HydroScan. Ze bouwen modellen om te voorspellen hoe water zich gedraagt in de ondergrond wat interessant kan zijn om grondverzakkingen, overstromingen en dergelijke te voorspellen.”
STERCK. Ook op de circulaire economie wil Vlaanderen verder inzetten?
Snijkers: “Het gaat dan onder meer over de beschikbaarheid van grondstoffen. Niet alleen over recyclage maar ook over refurbishing en refuse (weigeren om bepaalde producten nog te kopen). Gedragsverandering is heel belangrijk. We moeten werken aan partnerships. Vlaanderen is een relatief kleine, heel dichtbevolkte regio met veel industrie. We hebben altijd goed weten om te gaan met onze milieu-uitdagingen, maar de klimaatverandering en de oorlog in Oekraïne leiden tot nieuwe randvoorwaarden en bijkomende uitdagingen.”