Gewezen manager van topbasketclub Filou Oostende, nu general manager van de Euromillions League volleybal. Een leidinggevende functie in het sportbestel is Marie De Clerck op het lijf geschreven. Niet zo simpel in een milieu waar quota op hun plaats zouden zijn opdat de maatschappij er beter zou weerspiegeld worden. Het moge duidelijk zijn: de dochter van gewezen toppoliticus Stefaan De Clerck heeft voor 100% zélf haar carrière gemaakt.
Het had nochtans helemaal anders kunnen uitdraaien met de carrière van de gewezen basketbalspeelster. “In 2004 raakte ik bij de Europese verkiezingen met 97.000 voorkeursstemmen nét niet verkozen, maar ik ben allerminst rouwig om hoe ik mijn loopbaan heb kunnen uitbouwen. Eerst als marketingmanager bij Roularta, later als projectmanager bij Flanders In Shape, dat inmiddels tot de Antwerp Management School behoort.”
Trots?
“Ik heb het meest geleerd tijdens de tweeënhalf jaar waarin ik als general manager Filou Oostende, toch de meest gerenommeerde basketbalclub in België, heb mogen leiden. Ondanks het feit dat een groot deel van die periode (van januari 2019 tot juli 2021) door corona werd beheerst, heb ik toch gemerkt over de capaciteiten te beschikken om een klein bedrijf te leiden. Zoiets doe je natuurlijk niet alleen: ik begin telkens met een ‘open mind’ aan zo’n opdracht en hou ervan mensen veel vertrouwen te geven, zodat ze zich kunnen ontwikkelen binnen de organisatie. Ik ga volop voor gedeeld leiderschap, minder voor een harde leiderschapsstijl. De raad van bestuur in Oostende kon me daarin niet meer volgen. Dan was het misschien beter dat onze paden scheidden, al was het wel even een serieuze domper.”
Visie?
“Ik geloof niet in een ‘top down’-aanpak die door het management mordicus wordt doorgedreven. Je hebt altijd mensen nodig die een beleid willen uitvoeren. Daarvoor is het nodig hen verantwoordelijkheden te geven, zodat hun betrokkenheid stijgt. Ik sta bij voorkeur dicht bij iedereen in een organisatie, wat niet betekent dat de lat niet hoog zou liggen: overal moet je ernaar streven een bepaalde visie en/of ideologie te concretiseren. In Oostende zijn we er bijvoorbeeld in geslaagd een stuk efficiënter te werken, mét aandacht voor het menselijk welzijn (Marie is ook in Wevelgem onder meer schepen van Welzijn, red.). Het is niet omdat topsporters een prima verloning krijgen, dat je ze geen menselijke tekenen van waardering moet tonen.”
Ik ga volop voor gedeeld leiderschap, een harde stijl ligt me niet.
Maken vrouwen het verschil?
“Absoluut, maar zeker het management van sportclubs en -federaties is bij uitstek nog een mannenwereld waarin vrouwelijk leiderschap nog niet de erkenning krijgt die het verdient. Dat is jammer én een gemiste kans, want vrouwen voelen dingen anders aan, zien zaken vanuit een ander perspectief. In heel wat sectoren zie je wel al vrouwen aan de top en Vlaams minister van Sport Ben Weyts wil dat graag ook in zijn beleidsdomein zien, maar degenen die moeten helpen bij het realiseren van die doelstelling, zijn veelal mannen. Eigenlijk begint zoiets bij de jeugd, maar je merkt ook in het onderwijs dat het door jongens soms niet zo snel wordt aanvaard als een meisje leiderschapsvaardigheden etaleert. Op universiteiten zijn meisjes wel minstens evenwaardig vertegenwoordigd, hopelijk sijpelt dat door naar de rest van ons economisch bestel. Tegenwoordig durf ik de term feminisme amper nog in de mond nemen, hoewel daar eigenlijk helemaal niets mis mee is.”
Toekomst?
“Momenteel verdeel ik als zelfstandige mijn tijd tussen het management van de professionele volleyballiga, marketingverantwoordelijke bij Brooklyn, mijn schepenambt in Wevelgem en mijn gezin. In het professionele heb ik een goed evenwicht gevonden: het zijn jobs met een andere cultuur, aanpak en inhoud, wat telkens een frisse geest vergt. De politiek wil ik niet volledig laten varen, al zal mijn focus vermoedelijk op het lokale blijven liggen: daar kan je met concrete dingen echt zichtbaar het verschil maken.”