Soms schuilt een businessmodel in kleine details. Dat had Marc Vandaele goed door toen hij slim inspeelde op een vrij nieuwe markt. Concreet ging hij aan de slag met de laatste restjes vlees die na het slachten van kippen aan het karkas blijven kleven. Het hielp aanzienlijk voor de expansie van Kipco-Damaco, anno 2022 een stevig uit de kluiten gewassen familiebedrijf dat recent de Leeuw van de Export won en met Paul Larmuseau vorig jaar een externe CEO aanstelde. “Deze award is er eentje voor onze gedrevenheid en doorzettingsvermogen.”
De ondernemersspirit zat altijd al verankerd in het DNA van de familie Vandaele uit Oostrozebeke. Toen José Vandaele besefte dat de vlasteelt serieus aan het afkalven was, begon hij in 1964 met zoon Marc een kippenslachterij in Wielsbeke. “In 1966 verhuisden ze naar Oostrozebeke, om daar later ook met een kalkoenslachterij te beginnen”, weet Iris Vandaele, samen met broer Bruno de huidige eigenaar van het bedrijf.
- 11 verkoopkantoren in Oostrozebeke, Dendermonde, India, de Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam, China, de Filippijnen, Rusland, Brazilië, Singapore en Polen
- 56 FTE’s in België
- 62% aandeel van niet-EU landen in de export
- 83% aandeel van export in omzet 2021
- 99,6 miljoen euro omzet 2021
- 152 landen waar verkoop wordt gegenereerd
STERCK. Toch zijn jullie op vandaag al lang geen slachterij meer. Hoe is het businessmodel veranderd?
Bruno Vandaele: “In 1982 had vader het lumineuze idee om een nieuwe vennootschap op te starten (Damaco), die zich voluit focuste op de productie van separatorenvlees (restvlees dat machinaal van het karkas van kippen wordt verwijderd, red.). Eigenlijk was dat een voorbeeld van de circulaire economie ‘avant la lettre’: nadat de kippen zijn geslacht, komen de karkassen tot bij ons, waar we de restjes eraf halen door een wrijvingsproces. De productie van separatorenvlees (MDM) bestond toen al voor varkensvlees, maar nog niet voor kippenvlees. Dat komt omdat het karkas van kippen eigenlijk te zacht was voor dergelijke machines. Gelukkig was vader heel technisch aangelegd en heeft hij de machines zelf dermate gedimensioneerd, dat het mettertijd toch mogelijk was om ook de laatste restjes kip vlot van het bot te scheiden. Eenmaal dat proces op punt stond, heeft hij het laten patenteren.”
Iris Vandaele: “Die activiteit kwam op het goede moment, want medio jaren 80 was de Europese concurrentie tussen slachthuizen moordend. Daarom zijn we toen ook met de slachterijen gestopt. Separatorenvlees is onze redding geweest: het liet ons toe te differentiëren. Als tweede activiteit hebben we ons ook altijd toegelegd op het inpakken van kippen- en kalkoendelen.”
Trading
STERCK. Waardoor zijn Kipco en Damaco in 1999 samengesmolten?
Iris: “Het was de periode van de dioxinecrisis. De fusie liet ons toe onze marktpositie te verstevigen en om als één entiteit op buitenlandse markten actief te zijn. De twee slachterijen waren er niet meer, op dat moment steunde onze business volledig op inpakken en de productie van separatorenvlees. Omdat we door de dioxinecrisis nergens meer met onze kippenproducten terecht konden, zijn we ons toen ook beginnen focussen op trading van diepvriesvlees, -frieten en -groenten.”
CFO Philip Eeckman: “We danken die extra activiteit aan het grote vertrouwen dat buitenlandse klanten al in ons hadden. Ze zochten een goede partner voor andere producten en wisten dat wij op een correcte manier zakendoen. Ze vertrouwden er volledig op dat wij ook voor andere producten leveranciers konden vinden die borg staan voor kwaliteit. De tradingactiviteiten zijn intussen dermate belangrijk, dat ze elk jaar voor zowat de helft van onze omzet zorgen.”
De finetuning van onze productie in Dendermonde was de grootste uitdaging.
STERCK. Welke zijn de belangrijkste voordelen van die drie pijlers in jullie productportfolio?
Bruno: “Je vindt daardoor altijd wel een goede insteek om in een bepaald land voet aan de grond te krijgen. Toen we destijds bijvoorbeeld in Rusland onze vleesproducten wilden verkopen, moesten we wachten op de nodige importlicenties en erkenningen. Intussen konden we wel al activiteiten in de trading opstarten en interessante contacten leggen. De diepvriesvoeding die we verhandelen, biedt een grote meerwaarde, al willen we vanzelfsprekend ook in elk land de verkoop van onze eigen producten stimuleren.”
Iris: “In de Filippijnen lukt dat nu bijvoorbeeld niet, omwille van de vogelgriep. Dankzij de trading blijf je er wel actief én zichtbaar voor de markt. Er zal bij ons altijd een gezonde wisselwerking zijn tussen productie van separatorenvlees en het inpakken enerzijds, en de trading anderzijds.”
STERCK. Wanneer kwam de klik om ook in het buitenland aanwezig te zijn met verkoopkantoren en eigen productie?
Philip: “In de beginjaren verkocht Marc al veel aan buurlanden en aan voormalige Franse en Belgische kolonies, zoals het huidige Congo en Guadeloupe. Later kwam daar dus ook Zuid-Afrika bij. We zagen veel potentieel in Azië, maar beseften dat fysieke aanwezigheid een cruciale voorwaarde was om daar door te breken. Je moet ter plekke kunnen inspelen op de plaatselijke cultuur, de specifieke manier van zakendoen en het aanboren van lokale netwerken. Alleen door ter plaatse te zijn, kan je die verbinding echt realiseren.”
STERCK. Vanwaar de keuze om net in Singapore een eigen commercieel filiaal te openen?
Iris: “Ten eerste woont mijn schoonbroer daar. Zo wisten we ook dat het politiek een stabiel land was. Mijn schoonbroer had daar een eigen netwerk, maar zelf ging ik er ook sinds 1994 vaak op reis, waardoor ik er gaandeweg behoorlijk wat Belgen leerde kennen. Zij waren een belangrijke hulp om ons de juiste mensen te leren kennen. Ook FIT (Flanders Investment & Trade) heeft ons altijd sterk ondersteund, bijvoorbeeld door het organiseren van beurzen en handelsmissies. Doordat zij gevestigd zijn op de Belgische ambassade, boezemt dat lokale partijen sowieso veel vertrouwen in. Dat hielp eveneens om bepaalde deuren te openen.”
Damaco Group bestaat uit:
- Voedselverwerking: onder het merk: Kipco-Damaco
- Voedseldistributie: met merken als: Kipco-Damaco, Damaco, Bistro Belgique, Pico, Alraed en Elly’s voor kipproducten, diepvriesvlees, groenten en frieten
- Fabricage van nutriënten: onder de vlag van Empro Europe en Aphasol
Baader
STERCK. Jullie eigen verkoopkantoren zijn geografisch goed verspreid, de productie blijft wel volledig in Europa. Wat waren de belangrijkste redenen om in Frankrijk en Polen voor extra capaciteit te zorgen?
CEO Paul Larmuseau: “In Frankrijk kregen we in 2015 de kans om onze grootste concurrent over te nemen. Die opportuniteit konden we niet laten liggen. Die vestiging bevindt zich op circa 800 km van Oostrozebeke, in Partenay. Dit bedrijf focust zich ook op de verwerking van karkasvlees, maar dan voor een ander product dan MDM. Dat nicheproduct heet Baader en onderscheidt zich van MDM door de grovere textuur van het vlees. Dankzij die acquisitie konden we onze productportfolio én onze capaciteit gevoelig uitbreiden. Een ander belangrijk voordeel van die unit, is dat je productie én verkoop kan blijven draaien als er in België vogelgriep uitbreekt, maar niet in Frankrijk. De items die daar worden gemaakt, kan je dan wel blijven verkopen.”
Bruno: “Op technisch vlak heeft Partenay veel geleerd van Oostrozebeke en vice versa. In Oostrozebeke werken we met het gepatenteerde procédé dat door vader is ontwikkeld, maar in Frankrijk gebruiken ze andere machines en processen. Elk heeft zijn sterke punten, waardoor er een goede wisselwerking is ontstaan.”
De keuze voor Polen is allerminst toeval: het land is de grootste gevogelteproducent van Europa.
Philip: “Bovendien kunnen we nu met verschillende merken naar de markt en hebben we ook onze actieradius kunnen uitbreiden. De Franse unit heeft bijvoorbeeld historisch veel omzet gegenereerd in Servië, wat ook mogelijkheden opende voor Kipco-Damaco.”
STERCK. Sinds vier jaar zijn jullie ook actief in Polen. Wat gebeurt daar?
Iris: “Daar doen we dezelfde activiteiten als in Oostrozebeke, met name MDM-productie en inpakken. We zijn er een joint venture aangegaan. De keuze voor Polen is allerminst toeval: het land is de grootste gevogelteproducent van Europa.”
Paul: “Zowel logistiek, economisch als op duurzaamheidsvlak is het een groot voordeel dat je daar over een eigen verwerkingsunit beschikt. Het biedt ons interessante kansen om verder te groeien en, samen met onze partner, ons beter lokaal te verankeren.”
STERCK. Hoe bepalen jullie in welke landen er verkoopkantoren komen?
Iris: “Eerst en vooral moet er natuurlijk voldoende potentieel zijn. Daarnaast willen we onze slogan ‘global presence, local service’ naar de praktijk vertalen. Zeker als er grote taal- en cultuurverschillen zijn, is plaatselijke aanwezigheid een absolute vereiste om intensief in de markt te zitten.”
Nutriënten
STERCK. Welke was de grootste (internationale) uitdaging waarop jullie door de jaren heen zijn gebotst?
Paul: “Het grootste struikelblok schuilde eigenlijk niet in de export, maar in de finetuning van onze productie in Dendermonde. Omdat we niets verloren willen laten gaan, zochten we naar mogelijkheden om ook met de botten en de minieme vleesresten die overblijven als ze door de productie in Oostrozebeke zijn gegaan, iets te kunnen doen. Met MDM en Baader hebben we heel wat ervaring opgebouwd, maar de verwerking van die afvalstromen was voor ons onontgonnen terrein. Het is een totaal ander type product.”
Philip: “Er is behoorlijk wat water naar de zee gevloeid voor we erin geslaagd zijn om die afvalstromen effectief tot nutriënten (hoogwaardige eiwitten en vetten, red.) om te zetten, voor aquacultuur, meststoffen, veevoer en dierenvoeding (te verwerken onder de merknaam Empro Europe). Uiteindelijk heeft doorgedreven R&D ook geleid tot de ontwikkeling van Aphasol, een reeks van organische biostimulanten die de landbouw duurzamer maken. Ze vervangen de traditionele meststoffen die vandaag onder vuur liggen. Dergelijke ontwikkelingen gaan onvermijdelijk gepaard met een kapitaalintensief proces van vallen en opstaan. Van je kernactiviteiten weet je wanneer die rendabel zullen zijn, maar hier hebben we dat moeten ontdekken.”
Iris: “Het toont aan dat je, zeker in deze business, over heel veel doorzettingsvermogen moet beschikken om het gewenste resultaat te bereiken. Samen met de gedrevenheid en de West-Vlaamse ondernemersmentaliteit heeft ons dat gebracht tot waar we nu staan.”
STERCK. Wat heeft jullie ertoe gebracht om in de zomer van 2021 een externe CEO aan te stellen?
Iris: “Het bedrijf groeit sterk, en niet alleen in Oostrozebeke. We vonden dat een noodzakelijke stap om alles verder te professionaliseren en om een ervaren extra klankbord te hebben. Paul bekijkt het bedrijf met een andere visie dan wij, wat helpt om samen beslissingen te nemen. Bovendien kan iedereen zich nu focussen op zijn sterktes: bij mij is dat het commerciële, Bruno richt zich vooral op het technische luik, terwijl Philip de administratie en de financiën beheert. Paul staat in voor de dagelijkse leiding en helpt onze visie over de toekomst uitstippelen.”
Voor Iris en Bruno Vandaele was het vrij logisch om in de voetsporen van hun vader te treden.“We hebben als kind nooit iets anders gekend”, zegt Iris. “In het weekend ging ik mijn grootvader helpen in zijn winkeltje van kipproducten. Daarnaast brachten we onze vakanties nagenoeg volledig door op de bedrijfsvloer. Ik herinner me nog levendig hoe ik als jong meisje overal etiketten op mocht kleven. Mijn eerste stappen in het bedrijf heb ik gezet toen vader vroeg om de contacten met Zuid-Afrika te helpen ondersteunen.” “Ik ben jonger dan Iris en ben iets later in het bedrijf begonnen, maar voor mij was een carrière binnen Kipco-Damaco de normaalste zaak van de wereld”, pikt Bruno in. “Vader had een enorme technische bagage en heeft die altijd gretig met mij gedeeld. Daarom is het technische luik van de productieprocessen en de creatieve verdere ontwikkeling ervan, nu ook mijn belangrijkste verantwoordelijkheid. In 2002, toen vader ernstig ziek werd, hebben Iris en ik de zaak samen overgenomen”, vult Bruno aan. Het managementteam bestaat uit Bruno en Iris Vandaele, Philip Eeckman (man van Iris, red.) en CEO Paul Larmuseau.
Paul: “Ik heb al heel wat ervaring opgedaan in de voedingsindustrie en specifiek ook in vleesverwerking. Dat, samen met de slagvaardigheid van een familiale onderneming, heeft mij overtuigd om hier aan de slag te gaan. De dynamiek die hier heerst, het sterke internationale karakter … zijn allemaal aantrekkelijke facetten. Uiteraard is het af en toe wel een beetje zoeken, maar we zitten grotendeels op dezelfde golflengte.”
Iris: “Je kan op een A4'tje wel even schrijven welke bedrijfscultuur hier heerst, maar om die echt te kennen, moet je toch dagelijks met beide voeten in de onderneming staan. Na ruim een jaar op deze manier te hebben gewerkt, zijn we echt wel tevreden over de samenwerking: het klikt goed, wat ook te danken is aan de transparante manier van communiceren.”
STERCK. Met welk oog kijk je naar de toekomst?
Iris: “Door het handelsembargo van Rusland ten gevolge van de oorlog met Oekraïne, kunnen we onze voeding niet meer naar daar exporteren. Gelukkig kunnen we vanuit ons kantoor in Moskou wel nog de andere landen uit het voormalige GOS (Gemenebest van Onafhankelijke Staten, red.) bevoorraden. Volgend jaar hopen we twee nieuwe verkoopkantoren te openen, waarvan eentje in Noord-Amerika. We hebben er alle vertrouwen in, mede gesterkt door de boost die iedereen heeft gekregen door het winnen van de Leeuw van de Export. Dat is een extra stimulans voor onze mensen om er vol voor te blijven gaan.”