‘Winkelen in Roeselare, I love it.’ De slogan is om de haverklap op nationale radiozenders te horen. En die citymarketing werpt zijn vruchten af, weet burgemeester Kris Declercq, onder wiens bewind de Rodenbachstad uitgroeide tot de snelst groeiende centrumstad van Vlaanderen. “Als deze regio écht vooruit wil, is samenwerking tussen verschillende centrumsteden een absolute must.”
Op tien jaar tijd groeide het aantal inwoners in Roeselare van 56.000 naar 63.000. Dat is immens. Burgemeester Declercq is trots op die cijfers, maar beseft tegelijk het gevaar. “We liggen in de bovenste schuif bij diverse doelgroepen. De zilveren generatie apprecieert de levensambiance hier en vindt dit een ideale plek om waardig ouder te worden, terwijl onze stad ook voor jonge gezinnen een geschikte biotoop is waar ze werkzekerheid en ‘joie de vivre’ kunnen combineren. Er komen dus veel woningen bij, maar de kunst bestaat erin een goed evenwicht te vinden tussen verdichting en esthetiek. In functie daarvan zetten we onder meer sterk in op vergroening en werken projectontwikkelaars aan de creatie van slimmere woonzones.”
STERCK. Het aantal bouwprojecten in jullie stad is nogal indrukwekkend. Komt de leefbaarheid daardoor niet in het gedrang?
Kris Declercq: “Er worden inderdaad heel wat bouwvergunningen uitgereikt, maar de kunst bestaat erin een balans te vinden tussen woonzones, mobiliteit en duurzaamheid. In geen enkele andere Vlaamse stad is de verhouding tussen het aantal wagens (63.000) en het aantal bewoners zo hoog. Dat betekent dat je ook moet anticiperen op de toenemende drukte op de wegen en inzetten op vernieuwende projecten. Zo hebben we tijdens deze legislatuur de aanleg van een 100 km lang fietsnetwerk beloofd. Hoewel er in het hart van de stad heel wat bouwprojecten lopen, hebben we het daar aangedurfd om de parking van het De Coninckplein om te toveren tot een groenplein. Een delicate, maar geslaagde keuze: we merken nu dat in die buurt heel wat handelszaken en woonprojecten zijn ontstaan.”
STERCK. De ontwikkeling vlakbij de afrit van de autosnelweg E403 springt sterk in het oog. Wat mogen we daar nog verwachten?
Declercq: “Wij noemen dat het A3-knooppunt, met de A’s van AZ Delta, de industriezone Abele-Zuid en het Accent Business Park, dat binnenkort wordt uitgebreid met een extra modern kantorencomplex. Betitel die site gerust als het logistieke hart van Vlaanderen. Naast een bijkomend bedrijventerrein komt daar ook nog een extra woonzone van 700 entiteiten, met een geclusterde aanpak van mobiliteit en een duurzaam warmtenet waarvoor de afvalverbrandingsoven van MIROM (Milieuzorg Roeselare en Menen) als warmtecentrale fungeert.”
The Next Mid West moet ons toelaten om initiatieven te nemen in functie van een aantal generieke trends.
Next Mid West
STERCK. Roeselare doet meer dan navelstaarderij. Hoe belangrijk is het project Next Mid West voor jullie?
Declercq: “Kijk, er wordt dezer dagen heel veel gesproken over de creaties van ‘smart cities’. Alleen is het onmogelijk om zoiets als lokale entiteit in je eentje te realiseren. Daarvoor is samenwerking met andere centrumsteden of met de ons omliggende gemeenten noodzakelijk, ook voor andere doelstellingen trouwens. Met het Midwestoverleg spelen we daar naadloos op in. Dit is een interlokale vereniging van zestien gemeentes rond Roeselare, die met ‘The Next Mid West’ een economische vernieuwingsvisie voor Midden-West-Vlaanderen heeft uitgedokterd. Dit initiatief is geen fusie van gemeenten, maar van ambities. The Next Mid West moet ons toelaten om initiatieven te nemen in functie van vijf generieke trends: verduurzaming, demografische en socio-culturele verschuivingen, internationalisering, technologische transformatie (robotisering, automatische productiesystemen) en digitalisering (e-commerce, big data, internet of things). We willen projecten uitdokteren binnen drie domeinen: mens (aanvullen en verrijken van de arbeidsmarkt), economie (economisch en maatschappelijk innoveren) en omgeving (werken aan een kwalitatieve woon-werkomgeving).”
STERCK. Over welke initiatieven gaat het dan?
Declercq: “We richten ons op acht werven: investeren in de maakindustrie en de speerpuntclusters; werken aan werk; het optimaliseren van de ruimte voor wonen en werken; innovatie in de zorg; de creatie van een ‘smart region’; een lerende regio worden; netwerken op vlak van IT, energie en mobiliteit toekomstbestendig maken en de milieu-impact verkleinen. Die uitdagingen zijn niet min, maar we gaan ervoor.”
STERCK. Welke zijn die speerpuntclusters?
Declercq: “Ten eerste heb je de maakindustrie. Deze streek barst van de kennis over het maken van onder meer bussen, tractoren, maar evengoed mediaproducten. Secundo is er de zorgeconomie. Begin 2020 opent het gloednieuwe AZ Delta (700 bedden voor opname, 2400 personeelsleden), dat zal samenwerken met de ziekenhuizen van onder meer Menen, Gent en Torhout. Dat wordt het epicentrum van onze zorgeconomie en het middelpunt van onze innovatieve gezondheidscorridor. In die corridor komt ook RADar, een leer- en innovatiecentrum met onder meer oefenlabs voor artsen en verpleegkundigen, een congresruimte voor 300 personen en polyvalente zalen. Ten derde vormt onze stad het hart van de Vallei voor de Voeding. Met de REO Veiling, een vernieuwende glastuinbouwzone, een innovatiecentrum, het Huis van de Voeding en Agrotopia (onderzoeksserre op het dak van de loods van REO Veiling) hebben we een handvol krachtige ijzers in het vuur. Vergeet niet dat één vierde van alle wereldwijde export van diepgevroren voeding geproduceerd wordt in de Roeselaarse regio.”
Het PRO-plan (Plan Roeselare Ondernemen) werd enkele jaren geleden in het leven geroepen. Dat plan voor de verdere economische ontwikkeling van de stad omvat initiatieven voor het proactief stimuleren van innovatie, het maximaal benutten en invullen van de beschikbare ruimte, het werken aan een dynamisch klimaat voor ondernemers en het invullen van jobs en productieve werkgelegenheid.
Queeste naar talent
STERCK. Dergelijke mooie projecten leveren extra werkgelegenheid op, maar vinden die initiatieven wel de juiste mensen om effectief van start te kunnen gaan?
Declercq: “De werkloosheid ligt inderdaad nergens zo laag als in Midden-West-Vlaanderen, en Roeselare in het bijzonder. De queeste naar talent is een project waarbij onze ondernemingen, maar ook de lokale overheid, creatief te werk moeten gaan. Eerst en vooral is het cruciaal om een sterke samenwerking tussen bedrijven en het onderwijs te creëren, waarbij we door middel van stages en andere projecten jongeren kunnen stimuleren om in eigen streek aan de slag te gaan. Daarnaast moeten we ook de niet-werkende werkzoekenden (4944 in februari 2018) trachten te activeren, de kloof tussen de sociale en de reguliere economie verkleinen, inzetten op employer branding en citymarketing. Ook het stimuleren van samenwerking tussen werkgevers, de creatie van jobs voor hooggeschoolden aan aantrekkelijke loon- en arbeidsvoorwaarden en investeren in een aantrekkelijke woon-werkomgeving (ook voor buitenlandse arbeidskrachten) zijn broodnodig.”
STERCK. Over citymarketing gesproken: welke impact heeft de bekende campagne op nationale media in de realiteit?
Declercq: “Het was eerst de bedoeling om deze stad een smoel te geven waar elke inwoner trots op kan zijn. Daarna hebben we de stap naar externe citymarketing gezet. We ervaren nu dat er eigenlijk geen betere manier is om leegstand in het stadscentrum aan te pakken, al zullen ook de subsidies die we geven aan ondernemers die hun zaak in het stadscentrum vestigen, wel helpen. Maar er blijkt dus effectief een oorzakelijk verband te zijn tussen de campagne en het aantal (shopping)bezoeken aan onze stad. De uitdaging bestaat er vooral in om origineel te zijn. Alle beetjes helpen om ons te ontpoppen tot de ‘shopping queen van de centrumsteden’.”
AZ Delta wordt het epicentrum van onze zorgeconomie en het middelpunt van onze innovatieve gezondheidscorridor.
STERCK. Op welke andere manieren ondersteunt de stad bedrijven en starters?
Declercq: “Studies wijzen uit dat jonge starters in Roeselare 70 procent kans hebben om drie jaar later nog te bestaan. Dat komt onder meer doordat we potentiële hindernissen voor onze bedrijven zoveel mogelijk uit de weg ruimen. Zo heffen we bijvoorbeeld geen bedrijfsbelasting, creëren we administratieve ruimte door de doorlooptijden voor vergunningen zo kort mogelijk te houden en stimuleren we innovatie. Twee keer per jaar komt het Ondernemersforum samen om te bekijken hoe ver we staan met de uitwerking van het Kernplan (voor retail) en het PRO-plan (zie kader). Om de twee weken ga ik zelf op bezoek bij een bedrijf, omdat ik het belangrijk vind de polsslag van de ondernemers te blijven voelen. Een kmo-manager is het aanspreekpunt voor vragen inzake bedrijventerreinen, milieuvergunningen en staat opent voor strategisch overleg, terwijl een centrummanager alle vragen van retailers beantwoordt. Daarmee onderstrepen we onze visie dat een ambtenaar eigenlijk een consultant moet zijn.”