Dubbele beglazing, CO2-normen, ventilatie, herbruikbare bouwmaterialen, warmtepompen, geothermie … Het zijn allemaal termen waar bouwheren met nieuwbouw- of renovatieplannen (zowel residentieel, industrieel als tertiair) mee om de oren worden geslagen. Hoe zit dat nu, met duurzaamheid en circulariteit in de bouw? We brachten zes stakeholders rond de tafel en gingen op zoek naar oplossingen voor heel wat uitdagingen.
STERCK. Heren en dame, onze inleiding verraadt het al: duurzaamheid is een erg breed begrip. Wat verstaan jullie eronder?
Chris Van de Voorde: “Voor mij is dat: ervoor zorgen dat we de energie die we nodig hebben om deze aardbol op alle vlakken goed te laten draaien, opwekken via hernieuwbare bronnen. De vorige generaties hebben er altijd voor gekozen uitsluitend te werken met fossiele (brand)stoffen, wat logisch is: de mensen kiezen in eerste instantie voor betaalbare oplossingen. Het probleem is dat de toekomstige generaties de zware rekening zullen betalen voor die keuzes uit het verleden. Daarom moeten we businessmodellen creëren die duurzaam, comfortabel én budgettair haalbaar bouwen faciliteren.”
Bij klanten merken we nog enige terughoudendheid om volop op gerecycleerde materialen in te zetten.
Stijn Braet: “De meeste geesten zijn er intussen wel rijp voor. Duurzaamheid maakt deel uit van het businessmodel van steeds meer start-ups. Gelukkig zijn ook grotere bedrijven er almaar feller mee bezig, onder meer via certificatie van de eigen onderneming en door hetzelfde van leveranciers te eisen. Als die trend zich doorzet, kunnen we belangrijke stappen vooruit zetten.”
Bruno Carton: “De bewustwording, de mindset … zijn inderdaad sterk groeiend. Alleen zitten we in een vrij traditionele sector, waar innovatie doorgaans eerder traag insijpelt.”
Maxime Busschaert: “Wij hebben onder meer al geïnvesteerd in warmtekrachtkoppelingen, ovenoptimalisatie en productverbeteringen. Daarnaast onderzoeken we volop mogelijkheden voor hernieuwbare energie, maar je zit sowieso met beperkingen. De productie van bouwmaterialen zal altijd gepaard gaan met energie– en waterverbruik, CO2-uitstoot … Dat kan je niet vermijden. Je kan er wél voor zorgen dat die materialen (en de panden waarvoor ze worden gebruikt) veel langer meegaan.”
Stijn Braet
Stadsbader
Wie bij Stadsbader ideeën rond innovatie wil uitwerken, doet dat samen met Stijn Braet. De burgerlijk ingenieur bouwkunde werkte bij DEME voor hij anderhalf jaar geleden bij Stadsbader aan de slag ging als Chief Technology Officer (CTO). Hij is er verantwoordelijk voor technologie en innovatie, digitalisering, duurzaamheid en energie. Hij stippelt er onder meer het pad uit om het bedrijf beter te laten scoren op de CO2-prestatieladder. In de volledige Stadsbader-groep werken er bijna 1700 mensen.
Hannelore Goens: “We moeten ook meer aandacht besteden aan een duurzaam gebruik van materialen. Voor de ontginning, de productie, het transport en de verwerking van materialen heb je heel veel energie nodig. Net die energie is momenteel een probleem. Als er minder materialen nodig zijn door hergebruik, zal de behoefte aan energie daar dus dalen.”
Accent op levensduur
STERCK. Hoe zouden jullie circulair bouwen definiëren?
Goens: “Circulair is niet per se een synoniem voor (de)monteerbaar bouwen. Voor mij begint circulariteit bij het ontwerp: daar al het accent leggen op de levensduur van een pand en alle keuzes daaraan linken, is essentieel om van ‘kringloopbouwen’ te kunnen spreken. Daar kan je perfect businessmodellen rond creëren.”
Als we in Nederland meedingen naar een project, moeten we een studie voorleggen over welke impact het bouwproces op het milieu zal hebben.
Braet: “Als de bouwheer de relevantie van circulair bouwen kent, kan hij in bestekken ook opnemen welke materialen hij wil gebruiken, in welke mate die materialen gerecycleerd mogen of moeten zijn … Nu zien we bij verschillende klanten nog een zekere terughoudendheid om daar voluit op in te zetten, vanuit de onterechte vrees dat bouwmaterialen die (deels) op basis van recyclaat zijn geproduceerd, van inferieure kwaliteit zouden zijn. In de wegenbouw verwerkt Stadsbader al heel wat gerecycleerd materiaal in de onderlagen van asfalt, maar we zouden het perfect nog breder kunnen inzetten.”
Van de Voorde: “Eigenlijk is het simpel: als meer mensen of ondernemers zouden beseffen dat je met herbruikbare producten een mooie cent kan verdienen, zouden er veel meer op die kar springen. Die trein is nu wel op gang aan het komen, zeker bij toepassingen waar de restwaarde van de materialen aanzienlijk groter is dan de (arbeids)kost van de demontage.”
Johan Colpaert: “Helemaal akkoord: als het niet gelinkt is aan een businessmodel, blijft de theorie profetisch en niet meer dan goed om weten.”
STERCK. Dan moet de markt wel open staan voor die businessmodellen, natuurlijk…
Carton: “Dat is perfect te doen. Het komt erop aan de meerwaarde te kwantificeren. Toen wij vier jaar geleden beslisten om woningen alleen nog te verwarmen via geothermie en warmtenetten, beseften we dat we daar klanten mee zouden verliezen. Tegelijk spreken we er ook een andere doelgroep mee aan, zeker nu de energieprijzen zo de pan uit swingen. Mensen voelen al maanden aan den lijve hoe duur gas is. Als je daar de voordelen van pakweg geothermie tegenover zet, beseffen ze al snel de meerwaarde daarvan. Het bedrag van de initiële investering is de spreekwoordelijke olifant in de kamer. Toch durven steeds meer mensen voor het hernieuwbare alternatief gaan, omdat duurzaamheid voor de banken ook belangrijker wordt. Vroeg of laat zal zich dat ongetwijfeld weerspiegelen in een lagere rente voor wiens bouwdroom duurzaam verantwoord is.”
Johan Colpaert
Altez Industriebouw
Johan Colpaert is de oprichter en CEO van Altez Industriebouw. Gegroeid vanuit de agrobouw (vooral voor veehouderij) realiseert de onderneming nu projecten in de agro-industrie (voor bewaring van aardappelen en groenten), maar vooral in de industriebouw (75% van de omzet). Daar gaat het onder meer om kmo-units, logistieke en kantoorgebouwen. Altez heeft vestigingen in Tielt en Limburg, is de werkgever van 330 mensen en heeft projecten lopen in de Benelux, Frankrijk en Duitsland.
Busschaert: “Die financiering is inderdaad een heikel punt, omdat de investeerder de meerwaarde van die circulariteit niet direct voelt. Die zal pas veel later boven komen drijven, vaak bij een volgende generatie.”
Colpaert: “Vroeg of laat zullen we, als het om de bouwcenten gaat, toch nadrukkelijker evolueren in de richting van het Nederlands model, waar huren veel meer ingeburgerd is. In tegenstelling tot oudere generaties, voelen onze jongeren veel minder de baksteen in hun maag: ze besteden hun geld liever anders, niet noodzakelijk aan vastgoed. Dat zou ertoe kunnen leiden dat residentieel vastgoed aan belang zal winnen bij investeringsgroepen. Om zo lang mogelijk van hun investering te kunnen genieten, hebben die alle belang bij een langere levensduur van dergelijke panden en koesteren ze dus automatisch meer interesse in circulair bouwen.”
Busschaert: “Dat merk je onder meer aan de Brusselse kantorenmarkt. Die wordt het uitverkoren speelterrein van buitenlandse investeerders, die het wel cruciaal vinden dat het gebouw voldoet aan BREEAM– of andere duurzaamheidsnormen. De vraag is of het daardoor niet té complex wordt.”
De komende generaties zullen de zware rekening voor de keuzes uit het verleden moeten betalen.
Carton: “Duurzaamheid evolueert door de huidige hoge energieprijzen wel automatisch sneller naar een kortetermijnverhaal: mensen overwegen bijvoorbeeld om toch zonnepanelen te plaatsen, al kan ook daar het bedrag van de initiële investering een drempel zijn.”
Dubbele beglazing
STERCK. Het bewustzijn bij de consument is er dus wel?
Goens: “De mensen zijn zeker mee in dat verhaal, maar de portemonnee moet ook mee willen. Dubbele beglazing is al een grote kost, dan praten we nog niet eens over warmtepompen of geothermie. Een groot deel van de bevolking heeft tegenwoordig al moeite om de huur of de hypotheek te betalen. Dan is het logisch dat ze niet meteen oren hebben naar een aanzienlijke investering in duurzaamheid.”
Van de Voorde: “De missie is duidelijk, maar niet eenvoudig: mensen moeten meer op lange termijn leren denken. Het is logisch dat iedereen naar de eigen rekening kijkt, maar we moeten ook nagaan welke bredere impact we kunnen hebben. Zo selecteren we bij JuuNoo onze leveranciers onder meer op hun duurzaamheidsvisie. Als ze beseffen dat ze pas bij jou kunnen leveren als ze aan een aantal groene normen voldoen, zullen ze die inspanningen snel en graag leveren.”
Chris Van de Voorde
JuuNoo
JuuNoo startte vijf jaar geleden, met Chris Van de Voorde als oprichter. De scale-up focust zich op de productie en commercialisering van circulaire scheidingswanden, glazen wanden en vergaderboxen, die zich via een snelbouwsysteem vlot laten (de)monteren. Momenteel zijn er zowat 25 mensen aan de slag. Onlangs zette het bedrijf de eerste stappen richting Verenigde Staten. Van de Voorde was vroeger onder meer hoofd R&D en IT bij beMatrix.
Colpaert: “Het is hoog tijd dat de overheid ook sneller innovatie omarmt. Ik was in Nederland getuige van een project waarbij koeienmest wordt omgezet in biogas. De mest van amper drie koeien volstaat voor de productie van biogas waar een gezin een heel jaar op kan teren. Het is een voorbeeld van hoe de landbouw erin slaagt om innovatief te zijn, terwijl ze overal als grote vervuilers worden bestempeld. We zijn het leven van de landbouwers onmogelijk aan het maken, logisch dat velen onder hen afhaken. Laten we niet vergeten dat die mensen aan de basis liggen van heel wat levensmiddelen én dus ook bewijzen extra energieleveranciers te kunnen zijn. Geen overbodige luxe in een tijd waarin we streven naar massale elektrificatie.”
STERCK. Hoe voelen jullie dat bouwheren strengere eisen stellen tijdens de uitvoering van werven?
Colpaert: “Als we in Nederland meedingen naar een project, moeten we een studie klaar hebben over welke impact het bouwproces op het milieu zal hebben. Zo streven ze bijvoorbeeld naar meer gebruik van elektrisch gestuurde kranen. Allemaal goed en wel, maar het impliceert een hoop extra administratie. Door de Belgische loonindexering zijn dergelijke extra administratieve kosten exponentieel duurder dan in onze buurlanden. Er is dus absoluut geen sprake van een gelijkwaardig speelveld (‘level playing field’). Als de huidige situatie zich verder doorzet, zijn we ons in België helemaal uit de Europese markt aan het plaatsen.”
De financiering is het heikel punt, omdat de investeerder de meerwaarde van de circulariteit niet direct voelt.
STERCK. Ligt de werfarbeider wakker van duurzaamheid?
Goens: “Het is niet hun eerste bekommernis, maar dat is logisch: voor het leeuwendeel van hen heeft het nooit deel uitgemaakt van hun opleiding. Het is de taak van het onderwijs om dat aspect aan de vorming toe te voegen, al zullen we de werkers uit pakweg Polen of Roemenië daar niet mee bereiken.”
Braet: “Je kan de bewustwording rond bijvoorbeeld circulariteit ook op andere manieren dan door opleiding vergroten. Bouwheren en grote bedrijven zullen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Via het toepassen van duurzaamheidseisen kan dit doorsijpelen naar de volledige sector.”
Strengere kopers
STERCK. In hoeverre kan je principes van circulair bouwen nog toepassen op renovatieprojecten?
Carton: “Wie zijn woning in de toekomst wil verkopen, zal steeds meer worden geconfronteerd met strengere eisen van potentiële kopers. Als een geïnteresseerde merkt dat er nog veel renovatiewerken vereist zijn, zal hij automatisch veel minder voor het huis over hebben. Zelfs al heeft de eigenaar aanzienlijk geïnvesteerd in de update van zijn woning, dan nog krijgt hij waarschijnlijk nooit het bedrag dat hij zou wensen. Daarom is nieuwbouw de beste optie. Ik verwacht dat er de komende jaren heel wat verouderde woningen helemaal zullen worden afgebroken.”
Maxime Busschaert
Ploegsteert Groep
Bij Ploegsteert Groep draagt Maxime Busschaert als afgevaardigd bestuurder veel verantwoordelijkheid. Hij startte er in 2009 en was eerst actief in R&D en product- en marktontwikkeling. Vooraleer hij afgevaardigd bestuurder werd, fungeerde hij nog als commercieel directeur. Het bedrijf steunt op drie pijlers: productie van keramische bouwoplossingen (Steenbakkerijen Ploegsteert), prefaboplossingen (Prefaxis) en betonnen vloerensystemen (Douterloigne). Ploegsteert viert in 2022 de honderdste verjaardag en gelooft rotsvast in de duurzame toekomst van minerale bouwmaterialen als lokaal beschikbare grondstoffen.
Busschaert: “Niet helemaal akkoord: laat ons het kind niet met het badwater weggooien. In veel bestaande gebouwen kan je het karkas nog perfect hergebruiken. Je kan bijvoorbeeld overleggen met architecten over hoe je die gebouwen een volledig nieuwe invulling kunt geven. De kern blijft intact, errond kan je met de huidige architecturale mogelijkheden heel interessante dingen doen.”
Goens: “In ontwerpmethodieken is het inderdaad almaar belangrijker om de slimme structuur van een gebouw maximaal te behouden. Die zijn vaak echt goed, het zou zonde zijn om die letterlijk met de grond gelijk te maken. Als je dan toch iets moet slopen, dan liever sommige minder kwalitatieve achterbouwen. In plaats van die volledig te vernietigen, kunnen we ze beter zoveel mogelijk demonteren en de nog bruikbare materialen hergebruiken of terug in de markt zetten, zoals Franck bijvoorbeeld doet door bakstenen te hergebruiken.”
Duurzaamheid evolueert door de huidige hoge energieprijzen automatisch sneller naar een kortetermijn-verhaal.
STERCK. In welke mate kan circulair bouwen een oplossing bieden voor de toenemende vergrijzing?
Goens: “Het is een goed plan om gebouwen al in de ontwerpfase voor te bereiden op levenslang leven. Ervoor zorgen dat een eengezinswoning mettertijd flexibeler aanpasbaar is aan veranderende behoeften, wordt een belangrijke taak voor architecten en projectontwikkelaars. Het staat vast dat ze steeds meer dergelijke vragen zullen krijgen. Woonzorgcentra kampen met lange wachtlijsten of worden onbetaalbaar: dat zal leiden tot een grotere wens om langer thuis te kunnen wonen, in combinatie met mobiele eerstelijnszorg of andere ondersteuning. Dat is allemaal perfect mogelijk als de woning slim is ontworpen.”
Van de Voorde: “Eigenlijk moet de Vlaamse economie dit momentum aangrijpen om het verschil te maken. Jaren geleden zijn slimme ondernemers vanuit een onooglijk plaatsje, Silicon Valley, gestart met innovaties waarmee ze de hele wereld hebben veranderd. Waarom zouden wij dat niet kunnen in de circulaire economie? Het is één van de redenen waarom wij overtuigd de kaart van internationalisering trekken. We zijn bij JuuNoo volop kapitaal aan het ophalen om daarin te investeren. Hopelijk krijgen we navolging, want we kunnen dat natuurlijk niet alleen.”
Bruno Carton
Dumobil
Bruno Carton was tot september 2016 actief bij Deloitte, waar hij ondernemingen strategisch en financieel begeleidde. Nu is hij CEO bij de groep Dumobil, dat als projectontwikkelaar en totaalaannemer actief is in de woningbouw. Vier jaar geleden koos Dumobil er resoluut voor om bij alle eigen realisaties geothermie of warmtenetten in te zetten, als alternatief voor gas. Het is de rechtstreekse werkgever van een 35-tal mensen, via onderaannemers werken er zowat 250 mensen voor de groep.
Materiaalpaspoort
STERCK. Waarop leggen jullie de klemtoon bij het postgraduaat Circulair Bouwen?
Goens: “Het eerste accent ligt op circulaire stedenbouw: wat kan je, samen met de gemeenschap, doen om materiaal-, energie– en waterverbruik slimmer aan te pakken? Welke acties kan je, bijvoorbeeld op wijkniveau, ondernemen? Daarnaast oriënteren we ons op gebouwontwerp. Welke delen van een gebouw kan je transformeren naar een andere functie? Welke materialen bestaan er, wat kunnen we hergebruiken, hoe kunnen we slimme, nieuwe producten integreren? Dat alles moet ook circulair worden beheerd, via een BIM en een materiaalpaspoort, anders heeft het geen zin. Er is ook een belangrijk praktijkgericht gedeelte, met als centrale vraag: hoe gaat de aannemer alles circulair uitvoeren?”
STERCK. Hoelang zal het duren vooraleer circulair bouwen bij ons ingeburgerd geraakt?
Braet: “In Nederland staan ze daarin al verder dan wij. Zo laat de overheid de markt beslissen welk percentage van bepaalde materialen uit recyclaat mag bestaan. Noordelijk gelegen landen, Scandinavië in het bijzonder, zijn altijd voortrekkers geweest in dergelijke thema’s, daar kunnen we nog veel lessen uit trekken.”
Circulariteit begint bij het ontwerp en is niet per se een synoniem voor (de)monteerbaar bouwen.
Busschaert: “Het zal zijn tijd duren vooraleer alles in normen en regels is vervat. Dat is een proces waar ook heel wat tests bij komen kijken. We hoeven van vandaag op morgen geen spectaculaire veranderingen te verwachten.”
Van de Voorde: “De vraag is of wie die tijd wel hebben. De klimaatverandering gaat in sneltreinvaart, eigenlijk moeten we daar nu al op inspelen. Het wordt de hoogste tijd om de koe bij de horens te vatten.”
Hannelore Goens
Howest
Hannelore Goens is bij Howest lector in de opleiding Toegepaste Architectuur en coördineert sinds drie jaar ook het postgraduaat Circulair Bouwen (www.howest.be/nl/opleidingen/postgraduaat/circulair-bouwen), dat loopt in samenwerking met VIBE (gangmaker voor regeneratief ontwerpen en bouwen in Vlaanderen). Ze was voordien werkzaam bij enkele architectenbureaus en focuste zich ook op onderzoek, onder meer als coördinator van de proefprojecten binnen BAMB, een Europees onderzoeksproject rond circulair bouwen.
Colpaert: “De overheid moet technieken en technologieën die hun meerwaarde al uitvoerig hebben bewezen, sneller durven implementeren. In plaats van dat te doen, laten we alles liever nog eens uitvoerig testen. Zo gaat er enorm veel tijd verloren. Het is tijd voor actie, liever gisteren dan morgen.”
STERCK. Waarvan akte!