Met een krachtig merk organisch groeien in de schaduw van de dorpskerk, zonder de buren tot last te zijn: het is een talent dat de familie Vander Ghinste sinds 1892 tot een kunst heeft verheven. Dat doen ze met OMER., een voornaam die al vijf generaties van vader op zoon wordt doorgegeven, als kapstok. “Wij produceren en verkopen lekkere bieren, maar eigenlijk voelen we ons ook vertellers van een familiesaga die we verder zetten met de hoofdstukken die we zelf mogen schrijven.”
Brouwerij Omer Vander Ghinste is niet moeilijk te vinden, wegens stijlvol ingebed vlakbij de Bellegemse dorpskerk, op dezelfde site waar alles in 1892 begon. We worden er hartelijk ontvangen door Omer Jean Vander Ghinste (‘Omer IV’) die 15 jaar geleden de fakkel van zijn vader (‘Omer III’) overnam.
“Mijn overgrootvader is beginnen brouwen toen ons land meer dan 3000 brouwerijen telde. Merken bestonden niet, je gaf de bieren je eigen naam. Aanvankelijk waren dat vooral roodbruine bieren, die in een straal van enkele kilometers rond de brouwerij in grote houten vaten werden geleverd aan cafés. Geasfalteerde wegen bestonden amper, laat staan dat mensen een auto hadden. Ze dronken een glas op café en lieten er hun kan vullen, zodat ze ook thuis van een biertje konden genieten. Publiciteit was amper nodig.”
Glasramen
STERCK. Toch ontpopte je overgrootvader zich eigenlijk tot een marketeer ‘avant la lettre’…
Omer Jean: “Hij permitteerde zich om glasramen te laten maken, met als enige boodschap ‘Bieren Omer Vander Ghinste’. Hij schonk die gratis aan de cafés die zijn bieren verdeelden. Dat was voor die tijd een gevoelige investering. Daar is eigenlijk ook de traditie gegroeid om aan elke oudste zoon van de volgende generatie de voornaam ‘Omer’ te geven: als die ooit de zaak wilden overnemen, moesten ze tenminste niet investeren om telkens nieuwe glasramen te laten maken. Toen ik nog in het kraambed lag en Omer II helaas net was overleden, vroeg mijn grootmoeder al snel aan mijn moeder: ‘Je zal hem toch wel Omer noemen, zeker?’
De brouwerij heeft ook altijd onze naam gedragen, op een korte periode na. Toen hadden we voor Bockor gekozen, omdat die pils op dat moment ons best verkochte product was.”
“Er bestaan veel fabeltjes over de geschiedenis van sommige bieren. Dat van ons is niet spectaculair, maar wel authentiek, al gelooft niet iedereen dat. Het gebeurt nog af en toe dat ik mijn identiteitskaart moet bovenhalen om dat aan mensen te bewijzen (lacht).”
STERCK. Voelde het daardoor niet als een verplichting om in de voetsporen van je (voor)ouders te treden?
Omer Jean: “Eigenlijk niet, mijn vader heeft dat alleszins nooit gepusht. Ik was er gewoon zelf enorm door aangetrokken. Dat kon ook moeilijk anders, want ik ben – bij wijze van spreken – in een biervat geboren en luisterde telkens gepassioneerd naar de heerlijke verhalen van vader. Bovendien is het een heel leuk, dankbaar én tastbaar product. Zelf heb ik vier kinderen: Omer Géry, Roxanne, Martin en Audrey. Ik heb dus de ongeschreven wet om de oudste zoon Omer te noemen zelf ook gerespecteerd. Momenteel werkt alleen Omer Géry in de zaak, maar ik weet dat twee andere kinderen ook wel interesse tonen.”
Omer Géry: “Ook ik heb nooit de indruk gehad dat vader ons in de richting van het familiebedrijf duwde. Met vier kinderen had hij sowieso ook meer kans dat er wel iémand interesse zou tonen (lacht). Ik ben hier drie jaar geleden begonnen, nadat de belangstelling toch al een tijdje aanwezig was. Door aan KU Leuven de richting handelsingenieur te volgen en met intussen ook een opleiding ‘microbrouwer’ achter de kiezen, heb ik me klaargestoomd om hier aan de slag te gaan. Overigens is het niet omdat ik de voornaam verder zet, dat ik meer kansen zou krijgen dan mijn broer en zussen. Die voornaam zal er vermoedelijk voor zorgen dat ik op termijn mee het gezicht van het merk word, wat vooral een grote eer zou zijn.”
“Samenwerken met mijn vader creëert uiteraard een bepaalde dynamiek, maar het helpt dat we heel complementair zijn: hij heeft een achtergrond als jurist en is heel sterk in marketing, terwijl ik zelf vooral insta voor het financiële en het commerciële aspect. Zo ben ik verantwoordelijk voor de verkoop aan retailers in België, Nederland en Frankrijk, maar de focus ligt vooral op België.”
Omer Jean: “Het zou ongezond zijn om die familiale druk te creëren. Meer nog: het hoeft niet noodzakelijk iemand van de familie te zijn die het bedrijf verder zet. Tot nog toe hadden we het geluk dat wel te kunnen doen.”
STERCK. Welke herinneringen koestert u aan uw eerste maanden in het bedrijf?
Omer Jean: “30 jaar geleden was dit natuurlijk een andere brouwerij. Ik had in de Verenigde Staten een MBA gevolgd en nadien eerst twee jaar op de marketingafdeling van Coca-Cola gewerkt. Van een multinational verhuizen naar een vrij kleinschalig familiebedrijf (40 medewerkers toen, red.) voelde toch als een aanpassing. Op dat moment waren pils (Bockor) en fruitbieren (Jacobins) onze best verkopende producten. Het was een voorrecht om nog 15 jaar nauw samen te werken met mijn vader, die in 2007 is gestorven.”
Dorpsliefde
STERCK. Is het eerder een troef of een nadeel om vanuit hartje Bellegem te produceren?
Omer Jean: “Het is altijd een uitdaging geweest om authenticiteit en vakmanschap te koppelen aan moderne technologieën. Toen het bier ‘OMER.’ – dat we in 2008 hebben gelanceerd – stevig begon te groeien, hebben we ons heel even afgevraagd of het opportuun was om buiten Bellegem te gaan produceren. We zijn hier namelijk beperkt in plaats en de toegangswegen naar de site zijn niet ideaal. Dat dilemma was in geen tijd van tafel geveegd, want we hebben hier prima medewerkers die de stiel van het brouwen in de vingers hebben én deze site is een stuk familiaal erfgoed. Deze inkapseling is een stuk van onze identiteit. Ik kan me niet inbeelden dat we OMER. ergens op een industriezone zouden brouwen. Toch is dat eerder een emotionele dan een rationele beslissing, want het kost ons een pak meer dan mochten we elders van ‘scratch’ een nieuwe brouwerij neerzetten.”
STERCK. Welke zijn, in functie daarvan, de belangrijkste investeringen geweest?
Omer Jean: “Sinds een aantal jaren zijn we actief op twee sites. Het brouwen, (na)gisten en bottelen gebeuren in Bellegem, terwijl een perceel van de zone De Pluim in Zwevegem is uitgegroeid tot ons logistieke hart. Dat betekent heel wat extra transport: ‘volgoed’ naar Zwevegem, leeggoed terug naar hier. Die aanpak getuigt van goed nabuurschap, want sindsdien passeert er heel wat minder zwaar verkeer door de dorpskern van Bellegem.”
“De verhuis van de logistiek naar Zwevegem was het tweede deel van een grootschalig investeringsplan (30 miljoen euro), dat we in 2016 zijn gestart met de bouw van een gloednieuwe brouwzaal in Bellegem. De authentieke brouwzaal dateerde uit 1947. Bij de creatie van de nieuwe hebben we er bewust voor gekozen te werken met warme materialen zoals baksteen en hout, die ook perfect aanleunen bij de architectuur van de dorpskern. Zelfs de silo’s zijn geïntegreerd in een baksteenstructuur, puur uit esthetisch oogpunt. Andere investeringen zijn een moderne gistingskelder en de vernieuwde bottelarij. in 2023 komt daar nog een grote ruimte voor bierfiltratie bij, op het oudste gedeelte van deze site.”
STERCK. Ook daarvoor tast u bewust dieper in de geldbeugel?
Omer Jean: “Inderdaad. De gewelven van het gelijkvloers zijn verzwakt door insijpelend water. Momenteel zijn mensen volop aan het werken om de vloer te versterken, zodat die de installaties die er volgend jaar komen, ook kunnen dragen. De opdracht is simpel: we moeten elke vierkante centimeter optimaal benutten. Ook hier domineert de emotie dus het rationele, maar dankzij die aanpak kunnen we bezoekers wél tonen hoe we hier vroeger en nu bier brouwen. Dat zorgt toch voor een bepaalde uitstraling, zeker omdat we nog altijd werken op de site waar het destijds allemaal begon.”
Drie jaar ontwikkeling
STERCK. Onlangs betitelde iemand jullie als ‘slow brewers’. Vanwaar dat etiket?
Omer Jean: “We doen geen concessies op kwaliteit. De combinatie van de meest geavanceerde technologieën, oorspronkelijke recepten, de beste natuurlijke ingrediënten en diepgeworteld vakmanschap, dragen we hoog in het vaandel. We nemen ook de tijd om onze bieren zo perfect mogelijk te ontwikkelen. Zo zijn we bijvoorbeeld ruim drie jaar bezig geweest met de creatie van OMER.. Daarvoor hebben we samengewerkt met professor Freddy Delvaux, de laatste ‘brouwerijprofessor’ van de faculteit bio-ingenieurswetenschappen van KU Leuven.”
“Onze portfolio is vrij klein (12 producten, waarvan Brut Nature jaarlijks als ‘limited edition’ wordt verkocht, red.). Dat biedt ons de mogelijkheid om nauwgezet aan elk bier te werken, alle bieren in stand te houden en te perfectioneren, met respect voor het origineel recept. Om de drie tot vijf jaar een nieuw bier uitbrengen, is meer dan voldoende.”
Omer Géry: “Het leuke aan Brut Nature is dat we dit telkens in het jaareinde lanceren. We maken dit bier met wilde gist, waardoor het langer (tot vijf jaar) bewaart. Door die wilde gist evolueert de smaak ook mettertijd.”
STERCK. Zelfs schrijver Pieter Aspeslagh – Aspe – had een speciale band met OMER.. Is het te danken aan u dat het hoofdpersonage uit zijn boeken plots overschakelde naar jullie merk?
Omer Jean: “Eerlijk: wij hebben daar geen enkele rol in gespeeld, hoewel velen denken dat we daar als sponsor hebben opgetreden, wat dus totaal niet klopt. Enkele jaren geleden kregen we telefoon van zijn toenmalige uitgeverij, met de vraag of we enkele bakken OMER. konden leveren aan het Brouwershuis op de Grote Markt in Brussel, waar zijn nieuwste boek zou worden voorgesteld. We begrepen dat niet, omdat zijn hoofdpersonage (Pieter Van In, red.) in de boeken altijd een ander merk (Duvel, red.) dronk. Toen we die bakken hadden geleverd en in het boek bladerden, begrepen we natuurlijk hoe de vork in de steel zat: plots dronk Van In OMER.. Uiteraard heeft dat ons merk een mooie positieve impuls gegeven, maar het valt moeilijk te weten of dat een commerciële impact heeft gehad, vermits ons ‘kroonjuweel’ toen al enkele jaren in de lift zat.”
STERCK. Is Frankrijk jullie tweede grootste markt?
Omer Jean: “Onze zuiderburen drinken op café voor meer dan 90% bieren van het vat. We scoren er vooral goed met merken zoals Tripel Le Fort en Le Fort (bruin), die we ‘à la pression’ aanbieden. Met OMER. kan dat niet, vermits dit bier nog nagist in de fles. Als je OMER. van het vat zou drinken, zou dat voor een heel andere smaak zorgen. OMER. van het vat is dus geen optie: als je je eigen naam aan een bier geeft, ga je daar heel respectvol mee om. Daarom doen we ook geen ‘line extensions’ door nog x aantal varianten van OMER. op de markt te brengen. Met OMER. mikken we evenmin op verre export, omdat het bier een heel zuivere smaak heeft. Stel dat het te lang in de zon zou staan, zorgt dat onvermijdelijk voor een negatieve smaakevolutie.”
STERCK. Met OMER. zullen jullie dus nooit voluit voor export kiezen?
Omer Géry: “Dat hoeft ook helemaal niet. We zijn tevreden met de focus op de Belgische markt. Bovendien moeten we ook rekening houden met onze maximale capaciteit van 180.000 hectoliter per jaar. Puur commercieel bekeken zouden we misschien kunnen ingaan op bepaalde opportuniteiten, maar daar is geen reden toe.”
Omer Jean: “Klopt. Het zou zonde zijn dit merk uit te melken. We zijn als brouwerij geen mastodont, werken nog vanuit een bepaalde kleinschaligheid. Dat leunt perfect aan bij wie we zijn. Pas op, via importeurs zijn onze bieren wel in behoorlijk wat landen verkrijgbaar. Ik denk dan vooral aan de zure (roodbruine) bieren en Le Fort, die heel geschikt zijn voor pakweg de Verenigde Staten en Scandinavië. Toch kunnen we er perfect mee leven dat we 95% van onze bieren verkopen in een straal van 200 km rond Bellegem.”
Gastronomie
STERCK. Nog dit: als we op restaurant gaan, stelt het zaalpersoneel doorgaans aangepaste wijnen voor. Hoe groot is de kans dat er ook bieren als suggestie bij gerechten worden aangeboden?
Omer Jean: “Die omschakeling is deels al bezig, maar een cultuur die al zolang bestaat, verander je natuurlijk niet zomaar. Ergens is dat de fout van de brouwers, die vroeger soms te veel op plaatsen focusten waar grote volumes bier geconsumeerd werden, zoals sportwedstrijden of muziekconcerten. Gelukkig bestaat er nu zoiets als ‘foodpairing’, waardoor we bijvoorbeeld weten dat OMER. goed past bij bepaalde visgerechten, Tripel Le Fort bij vlees en Le Fort (bruin) bij kaas. Het vergt een mentaliteitswijziging, maar we werken dat de geesten rijpen, net als onze bieren (lacht).”