‘Olsan deuredoen’: je hoort de slogan om de haverklap bij (West-)Vlaamse bedrijven en zeker bij Lecluyse nv, ook gekend onder de merknaam Louverdrape®. De Kortemarkse fabrikant van oplossingen voor binnenzonwering beleefde in volle coronacrisis een groeispurt van formaat. Regisseur van de expansie: Jonathan Lecluyse, de enige telg van de derde generatie die het bedrijf leidt.
De broers Gérard, Jacques en Raphaël Lecluyse lieten het gelijknamige familiebedrijf in 1958 uit de startblokken schieten. Oorspronkelijk focuste de fabrikant zich vooral op speelgoed. “We maakten toen onder meer tollen en telramen, maar ook rolluiken en schoolbanken”, vertelt Jonathan Lecluyse. “Eigenlijk was alles toen gericht op houtbewerking. Dat veranderde toen we vanaf de jaren 60 in franchise startten met de productie van het Amerikaanse merk Louverdrape. Dat zijn verticale lamellen. Later kwamen daar ook rol- en vouwgordijnen en horizontale jaloezieën bij. Aan buitenzonwering hebben we ons nooit gewaagd, dat is een heel andere stiel. Onze klanten waren en zijn interieurwinkels, die onze producten op hun beurt aan de consument verkopen.”
STERCK. Welke accenten hebben je vader en zijn nicht gelegd toen zij in 1990 aan het roer kwamen?
Jonathan Lecluyse: “Onder meer door de toenemende concurrentie uit China hebben zij zich geconcentreerd op zonwering en maatwerk voor raamdecoratie. Met Louverdrape scoorden we toen uitstekend, waardoor mensen ons nog te veel met dat product associëren, terwijl ons aanbod door de jaren heen veel breder is geworden.”
Enige aandeelhouder
STERCK. Hoe ben jij in de zaak gekomen?
Lecluyse: “Thuis werd er vroeger niet zoveel over het bedrijf gepraat, maar vanaf mijn 16de heb ik hier wel vakantiejobs gedaan. Zo leerde ik de stiel, de mensen én de dynamiek van het bedrijf kennen. In 2013 ben ik hier in loondienst beginnen werken, waardoor ik nog beter vertrouwd raakte met de productie en het commerciële verhaal. Twee jaar later had ik het gevoel dat mijn carrière hier zou vastlopen: ik had veel nieuwe ideeën, maar mijn vader en zijn nicht waren eigenlijk nog te jong om te stoppen. Daarom speelde ik met het idee iets anders te doen, tot mijn mentor (de bekende ondernemer Paul Thiers, red.) me vroeg: ‘Waarom neem je het bedrijf niet over?’ In 2016 heb ik dat ook gedaan door alle aandelen over te kopen.”
STERCK. Hoe heb je die gedurfde beslissing verteerd?
Lecluyse: “Ik merkte al snel dat in loondienst werken, een totaal ander gegeven is dan een bedrijf leiden. Zeker financieel was het aanvankelijk een zware dobber, temeer we ook middelen nodig hadden voor een reorganisatie en modernisering. Zo investeerden we bijvoorbeeld in een CRM-systeem, gekoppeld aan een app die de workflow van onze vertegenwoordigers een stuk eenvoudiger maakt. Ook globaal kreeg onze efficiëntie een stevige boost, waardoor de financiële druk vanaf 2018 al een stuk minder werd.”
STERCK. Sindsdien duik je van de ene strategische zet naar de volgende innovatie, met respect voor de roots.
Lecluyse: “Drie jaar geleden zijn we ons deels gaan richten op waar we ooit mee begonnen zijn: houtbewerking, voor de productie van houten jaloezieën. We investeerden in de juiste machines en outillage (uitrusting, red.) en ik heb heel de wereld afgereisd op zoek naar betrouwbare leveranciers die kwaliteit konden garanderen. Goed weten bij wie je koopt, scheelt vaak al de helft van de miserie. We hebben voor die innovatie een nieuwe fabriek en productlijn in gebruik genomen en kunnen de producten ook zelf kleuren dankzij de succesvolle conversie van een bepaalde technologie uit een andere branche. Op die manier kunnen we onze distributeurs een unieke oplossing aanbieden die een mooi tegengewicht biedt voor wat je in webshops vindt.”
Goed weten bij wie je koopt, scheelt vaak al de helft van de miserie.
Roemenië
STERCK. Waar is de productie gesitueerd?
Lecluyse: “De verticale lamellen maken we nog altijd in Kortemark, maar voor de horizontale jaloezieën hebben we vlak voor de coronacrisis een loods in Roemenië gekocht. Nadat onze R&D-mensen op de thuisbasis de productielijn van 20 meter hadden ontwikkeld, hebben we alles na een grondige renovatie opgezet in Roemenië. Dat was, in volle lockdown, een hele uitdaging. Gelukkig kon ik toen rekenen op het advies van mijn vader Dominiek, die nog parttime werkt. We zijn erin geslaagd om het gebouw daar om te toveren tot een up-to-date productiefaciliteit. Aangezien we er niet continu konden aanwezig zijn, heeft mijn vriendin (architecte van beroep, red.) via Whatsapp de hele verbouwing gecoördineerd samen met mijn broer Sébastien, die ter plaatse bleef. Sinds augustus 2021 zijn we daar operationeel. Intussen is de supervisie er in handen van een West-Vlaamse plantmanager en werkt Sébastien vanuit Kortemark als industrieel ingenieur. Hij had geen interesse om mee in de aandeelhoudersstructuur te stappen, maar heeft wel een grote toegevoegde waarde in functie van nieuwe ontwikkelingen.”
STERCK. In dezelfde periode realiseerden jullie nog een acquisitie. Waarom?
Lecluyse: “Het was de overname van de lamellenafdeling van het in Apeldoorn gevestigde Novo Europe. Zij beschikten niet meer over het juiste menselijk kapitaal, waardoor het bedrijf in het slop zat. We hebben in recordtempo, op amper vijf dagen tijd, de machines daar ontmanteld en alles geïntegreerd in onze site in Kortemark. Op die manier beschikten we in één klap over een beter uitgerust machinepark en kunnen we ook de klanten van de overlater beter bedienen. Een extra meevaller was dat alle grondstoffen die ze in Nederland gebruikten, ook op ons machinepark pasten.”
STERCK. Tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis liepen jullie dus om positieve redenen op de toppen van de tenen.
Lecluyse: “Pas op, toen de winkels moesten sluiten, zaten we hier ook even met de bibber op het lijf. Lang heeft dat niet geduurd: we wisten dat het tijdelijk was en hebben ons gefocust op de ontwikkeling van het nieuwe aanbod en de aanpassingen in Roemenië en Kortemark. In die periode hebben we ook een aantal pijnpunten aangepakt en onze productieflow geoptimaliseerd.”
Onder meer dankzij de verruiming van het aanbod, steeg ook het belang van export in de omzet. De producten van Lecluyse zijn in tientallen landen verkrijgbaar, zoals in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Zuidoost-Azië. “De coördinatie van onze business in het buitenland is in handen van exportmanagers, die wel vanuit Kortemark worden aangestuurd. Uiteraard lijdt ook onze branche onder de digitale concurrentie, al hebben we het geluk dat de plaatsing van onze producten heel technisch is en een grondige knowhow over de opmeting van de juiste maten vergt. Daardoor zullen winkels die heel professioneel werken en hun service tot in de puntjes verzorgen, altijd een mooie toekomst blijven hebben”, besluit Jonathan Lecluyse, die in Kortemark kan rekenen op een team van 35 mensen.
STERCK. Welke zijn de belangrijkste voordelen van de investeringen in de overname en in Roemenië?
Lecluyse: “We hebben onze capaciteit verhoogd en kunnen, dankzij de schaalvergroting, zowel ons eigen merk (Louverdrape®) als private label produceren. De nieuwe productiegroep versterkt de originaliteit van ons aanbod en ons onderscheidend vermogen: iedereen vindt er wel iets dat in zijn interieur past. Bovendien zijn we nu nog beter gewapend om onze kwaliteitsreputatie te handhaven. Ons team vormt een ideale mix van ervaren rotten en jonge krachten. Het zijn stuk voor stuk mensen die heel perfectionistisch zijn ingesteld. Iemand die een fout maakt, ligt daar ’s nachts van wakker. Nieuwe mensen moeten zich kunnen vinden in die bedrijfscultuur. Half werk afleveren is niet aan ons besteed.”
STERCK. In hoeverre lijden jullie onder de schaarste aan grondstoffen en de krapte op de arbeidsmarkt?
Lecluyse: “We hebben goed op de schaarste geanticipeerd door tijdig heel veel grondstoffen aan te kopen. Daardoor is de voorraadruimte in Kortemark tot de nok gevuld. Door de groei die we nu meemaken, is dat absoluut nodig. Intussen draait het productieapparaat ook in Roemenië gesmeerd en zijn we daar volop nieuwe mensen aan het aanwerven. Gelukkig biedt de arbeidsmarkt daar nog voldoende kandidaten, waardoor we er selectief te werk kunnen gaan. Als werkgever zijn we er onder meer populair bij vroegere werknemers van textielbedrijven, die hun productie steeds meer naar Azië hebben verschoven. Door het specifieke karakter van hun vroegere stiel, zijn die mensen goed vertrouwd met fijn en secuur werk én hebben ze oog voor detail. Zij zien het als een mooie kans om bij een West-Europees bedrijf aan de slag te gaan.”