Industrie zonder hoogtechnologische machines? Volstrekt onmogelijk. Gelukkig barst het in Vlaanderen van ondernemingen die gepokt en gemazeld zijn in de wereld van de machinebouw. De sector beleefde een moeilijk jaar, maar vanaf 2021 zou er weer licht aan het eind van de tunnel moeten schijnen. Samen met Ben Van Roose, manager Manufacturing bij Agoria, hielden we de vinger aan de pols van deze markt. “Door de digitale transformatie zit er sowieso een heuse investeringsgolf aan te komen, al kenmerkten de voorbije vier kwartalen zich vooral door uitstelgedrag.”
Agoria, de federatie die meer dan 1900 technologiebedrijven groepeert, is opgedeeld in twee grote clusters: Digital en Manufacturing Industries. Het is die tweede tak, waarvan Ben Van Roose manager is, die ondernemingen verenigt die o.a. machines, componenten en oplossingen leveren voor de productieprocessen van de verwerkende en de maakindustrie. “We brengen die bedrijven regelmatig samen rond product- of themagerelateerde onderwerpen”, legt Ben Van Roose uit. “Daarnaast staan we hen bij in aspecten zoals energiebeleid, klimaatdoelstellingen en de circulaire economie, lobbywerk, standaardisering en zorgen we voor juridische ondersteuning.”
STERCK. Machinebouw gaat heel breed. Welke opdeling maakt Agoria daarin?
Ben Van Roose: “Ten eerste heb je de machinebouwers die heel specifieke, op maat gemaakte toestellen bouwen voor één specifiek bedrijf. Daarnaast heb je fabrikanten van seriemachines zoals je ze onder meer in de textiel-, de voedings-, de farmacie-, de automotive- en de verpakkingswereld vindt. Een derde groep zijn de bouwers van werktuigen, bijvoorbeeld voor verspaning of 3D manufacturing. Last but not least zijn er de producenten van rollend materieel voor onder meer land- en tuinbouw, burgerlijke bouwkunde, … Onder deze categorie vallen bijvoorbeeld ook de zelfrijdende heftrucks (AGV’s, of Automated Guided Vehicles).”
Exportgevoelig
STERCK. Hoe was 2019 voor jullie leden?
Van Roose: “Het was een heel moeilijk jaar, al hangt dat ook deels af van de sector waar je aan levert. Alleen constructeurs die voor de bouw werken, hadden weinig reden tot klagen. Die moeilijke periode is grotendeels te verklaren door de exportgevoeligheid van deze markt: de Vlaamse machinebouwers realiseerden 58% van hun omzet in het buitenland. We zijn heel sterk actief in acht Europese landen en vier andere grote markten (Verenigde Staten, China, Turkije en India).
Daardoor hebben we aan den lijve ondervonden dat de Duitse economie net niet vierkant draaide, ervoeren we de gevolgen van de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China, maar er zijn ook de blijvende conflicten in het Midden-Oosten (die vooral spelers in de textielindustrie treffen, red.) en de onzekerheid rond de Brexit. Bovendien kraakt ook Turkije financieel harde noten. De voorbije maanden hebben heel wat bedrijven hun investeringen in machines ‘on hold’ gezet. Laat ons zeggen dat dit een periode is van ‘reculer pour mieux sauter’. Toch zijn we niet pessimistisch, want er zijn signalen dat het na 2020 weer de goede kant op gaat.”
STERCK. Over welke signalen spreken we dan?
Van Roose: “Uit een studie van Oxford Economics blijkt dat de omzet in deze branche de komende drie jaar met gemiddeld drie procent zou stijgen, wat hoger is dan het groeicijfer van de verwerkende industrie. Dat komt omdat de industrie wereldwijd almaar nadrukkelijker inzet op de digitale transformatie en robotisering. Bovendien zijn onze bedrijven clever genoeg om hun businessmodel aan te passen. De tijd is voorbij dat de klus geklaard was na het leveren van de machine. Het serviceaspect wordt steeds belangrijker: zo creëren remote monitoring, het Internet of Things (IoT), Artificiële Intelligentie (AI), maar ook virtual reality (VR) en augmented reality (AR) betere mogelijkheden om predictief onderhoud aan te bieden, vlot begrijpbare instructies te geven aan de operatoren bij de klant. Zo evolueren we almaar nadrukkelijker in de richting van ‘Machine as a Service’ (MaaS), waarbij het maakbedrijf zich volledig op de corebusiness kan focussen en de machinebouwer de integrale verantwoordelijkheid draagt om machines optimaal te laten functioneren.”
STERCK. Biedt dat nog andere voordelen voor de machinebouwers?
Van Roose: “In dat nieuwe businessmodel blijven zij het ‘ownership’ van hun producten én materialen houden. Ook dat laatste is belangrijk, omdat het de mogelijkheid biedt om een machine die einde levensduur is te ontmantelen en de nog bruikbare componenten opnieuw in te zetten voor andere toepassingen. Uiteraard zijn er nog veel klanten die een machine kopen, maar leasing- en huurformules scoren almaar beter, omdat het ook de financiële slagkracht van de maakindustrie verhoogt.”
Dit is een periode van ‘reculer pour mieux sauter’, maar er zijn signalen dat het na 2020 weer de goede kant op zou gaan.
Extra bandbreedte
STERCK. Er is momenteel veel te doen rond de komst van 5G. Hoe cruciaal is dat voor machinebouwers?
Van Roose: “5G zal een enorme impact hebben. Het is niet alleen belangrijk voor smartphones, maar zal veel betere mogelijkheden bieden om machines onderling te laten communiceren. Dat is ook nodig, want toepassingen zoals AI, AR, VR en IoT vergen nu eenmaal veel bandbreedte. Dankzij 5G kunnen machines wereldwijd geconnecteerd worden, al vergt dat ook stevige investeringen in cybersecurity.”
STERCK. Hoe verloopt de uitrol van 5G in België?
Van Roose: “We hinken achterop, helaas. Terwijl onze buurlanden daar al volop mee bezig zijn, woeden bij ons nog stevige politieke discussies, vooral over de impact van straling op onze gezondheid. Toen we onlangs tijdens een parlementaire hoorzitting wezen op het belang van 5G, voelden we de weerstand. Nochtans moeten we hierop inzetten, anders kampen we nog maar eens met een concurrentieel nadeel. Kijk, het is simpel: als je ambities koestert om op technologisch vlak een topregio te worden én te blijven, hoort 5G daar gewoon bij. Punt.”
STERCK. Hoe groot is de achterstand op de buitenlandse concurrentie momenteel?
Van Roose: “Door cruciale ingrepen zoals de taxshift en de indexsprong hebben we onze competitiviteit verbeterd en de kloof verkleind. Het is essentieel dat we verder blijven gaan op die weg en de nieuwe regering geen terugkrabbelende maatregelen gaat treffen. Integendeel, er is een blijvende nood aan een klimaat dat onze industrie toelaat om vooruitgang te boeken. Een goed richtcijfer stipuleert dat de industrie instaat voor 20 procent van het BBP. In Vlaanderen is dat momenteel 17%, in Wallonië 14%, terwijl onze Duitse oosterburen aan 23% komen. We moeten bij het brede publiek het bewustzijn creëren dat onze industrie zich veel inspanningen getroost om clean en duurzaam te werken, terwijl nu bij de grote massa nog de verkeerde perceptie leeft dat de industrie vooral vervuilt. Al betekent dat uiteraard niet dat er geen werk aan de winkel zou zijn.”
- 3 procent verwachte gemiddelde groei in de komende drie jaar
- 8 belangrijke Europese afzetmarkten (Frankrijk, Nederland, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Polen en Zweden)
- 890 bedrijven actief in de machinebouw
- 6,125 miljard euro omzet in export
- 31.500 mensen werkzaam in de machinebouw
Instroom
STERCK. In hoeverre lijden machinebouwers onder de krapte op de arbeidsmarkt?
Van Roose: “We zijn een rabiate voorstander van het STEM-onderwijs. Door jongeren te wijzen op de uitgebreide carrièremogelijkheden die ze bij machinebouwers hebben en de mogelijkheden van duaal leren optimaal te benutten, hopen we de instroom te verhogen. We beseffen dat het grote inspanningen vergt van scholen en bedrijven om jongeren te laten kennismaken met de praktijk, maar dat is absoluut noodzakelijk. Nu is die interactie er nog te weinig, merkten we onlangs nog via de resultaten van een enquête bij jongeren die net een bedrijfsbezoek achter de rug hadden. Daaruit bleek dat zij, dat bezoek inbegrepen, gemiddeld maar 1,7 bedrijven hadden gezien gedurende hun opleiding. Het is belangrijk om als sector, maar ook als onderwijzende instelling, open te staan, jongeren te laten participeren aan kleine projecten binnen bedrijven, ervoor te zorgen dat ze weten hoe een bedrijf wérkt, wat er allemaal leeft. Onderwijs zou meer feedback moeten vragen aan de sector over welke aspecten in opleidingen zeker aan bod moeten komen.”
STERCK. Tot slot: hoe moeilijk is het voor een start-up of scale-up in de machinebouwwereld?
Van Roose: “Het is zeker niet zo dat alleen gevestigde waarden aan bod komen, integendeel. Er is nog ruimte voor start- & scale-ups in ManuTech (Manufacturing Technologies). Zij komen met verrassende technologische oplossingen en daar wordt ook weer meer en meer in geïnvesteerd. Dat is een positieve tendens, maar het zou nog beter kunnen, iets meer mogen zijn. Net als alle andere branches verwelkomt ook de technologiesector graag jonge en dynamische talenten die het verschil willen maken. Die vooruitzichten moeten we hen wel bieden.”