Als een koppel dreigt uit elkaar te gaan en beslist om gescheiden te leven, borrelt de vraag op: wat met de gemeenschappelijke woning? Degene die besluit die te verlaten, verliest die daarom op één of andere manier bepaalde rechten? Door onwetendheid gebeurt het dat men blijft samenwonen en dat op die manier de discussies en incidenten toenemen.
Gezamenlijke aankoopakte?
Beide partners zijn en blijven mede-eigenaar. Er is een gezamenlijke aankoopakte, waardoor beide partijen onverdeelde eigenaars zijn. Geen enkele feitelijke toestand, zoals het beëindigen van het samenwonen, kan daar verandering in brengen.
Wordt duidelijk dat een vereffening en verdeling van de woning (en bij uitbreiding van alle gezamenlijke goederen) moet gebeuren, dan zijn er verschillende mogelijkheden: verkoop van de woning aan een derde of overname door één van de partijen.
Wat bij verkoop?
Bij verkoop van de woning aan een derde komt de verkoopprijs toe aan beide partijen, elk ten belope van de helft, uiteraard na vereffening van de eventuele hypothecaire lasten die nog op de woning rusten en daarbij horende bancaire kosten.
Bij overname door één van de partijen wordt de waarde van woning geraamd op datum van effectieve verdeling. Het (eventueel) openstaand kapitaal van het hypothecair krediet dient in mindering te worden genomen. De te betalen opleg is de helft van het saldo.
Voor echtgenoten die gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel geldt een preferentieel overnamerecht. Concreet houdt dit in dat beide echtgenoten het recht hebben om bij voorrang de toewijzing van de woning te vragen. Wanneer zij in concurrentie komen met elkaar, dan oordeelt in laatste instantie de rechtbank welke van de twee echtgenoten de preferentiële overname krijgt. Er mag dus worden aangenomen dat diegene die de gezamenlijke woning verlaat, geen enkel recht verliest.
Voor feitelijke en wettelijke samenwoners is er geen preferentieel overnamerecht. Bij gebrek aan akkoord dient de woning te worden verkocht.
Wat in afwachting van een verdeling of overname?
Dan worden er voorlopige maatregelen bevolen. Eén van die maatregelen betreft het voorlopige bewoningsrecht, die loopt tot op de datum van de effectieve verdeling of overname. Voor de partner die de woning heeft verlaten, wordt het bijzonder moeilijk om nadien dat voorlopige bewoningsrecht alsnog te verkrijgen.
Het voorlopige bewoningsrecht is evenwel niet kosteloos. De partner die in de gezamenlijke woning blijft wonen, is daarvoor een bewoningsvergoeding verschuldigd. Deze bewoningsvergoeding is het equivalent van de huurwaarde van de woning in kwestie. De partner die in de woning wil blijven wonen, dient uit te maken of de bewoningsvergoeding binnen zijn of haar budget valt.