Restaureren is een kunst
Jan De Moor Artes Woudenberg

Restaureren is een kunst

Regiobedrijf - Artes Woudenberg

Een bezoek aan één van de Belgische kunststeden (Brugge, Gent, Antwerpen en Brussel) gaat altijd gepaard met bewonderende blikken naar de talrijke historische gebouwen. Vaak hebben dergelijke eeuwenoude panden doorheen hun geschiedenis al minstens één restauratiebeurt achter de rug. Artes Woudenberg is één van de absolute Belgische specialisten in deze nichemarkt.

Circa 50 jaar geleden besliste de Nederlandse Koninklijke Woudenberg om in België en Curaçao aparte vestigingen op te richten. Dat draaide niet bepaald uit op een commercieel succes, waarna de onderneming besliste om beide filialen weer af te stoten. Onder de naam Woudenberg nam het in Brugge gevestigde filiaal een doorstart en groeide het uit tot een gerespecteerde kmo.

“Sinds 2011 is dit een 100% dochter van de Artes-groep”, verduidelijkt Jan De Moor. “Na bij sectorgenoot Denys heel wat ervaring te hebben opgedaan, was ik toe aan een nieuwe uitdaging en kreeg ik het vertrouwen om de integratie van Woudenberg in goede banen te leiden.”

Artes Woudenberg
in cijfers
  • 26 miljoen euro omzet 2022
  • >30 miljoen euro omzet verwacht 2023
  • 105 medewerkers
  • 2011 jaar van toetreding tot de Artes-groep

Op tien jaar tijd groeide de omzet van 6,5 naar 26 miljoen euro - zelfs als je de inflatie in rekening brengt, betekent dat een gemiddelde jaarlijkse stijging van minstens 10% - en ging het van 40 naar 105 medewerkers.

Jan De Moor: “Dankzij de integratie en de draagkracht van de groep, mogen we nog ambitieuzer zijn. We zijn geëvolueerd van een speler die sterk stond in West- en Oost-Vlaanderen, naar een bedrijf dat nationaal een prima reputatie geniet. Sinds vorig jaar hebben we een tweede vestiging in Mechelen, waardoor we een betere geografische spreiding hebben en onze stielmensen dichter bij huis kunnen werken.”

Maximaal materiaalbehoud

STERCK. Iedereen noemt renovatie en restauratie vaak in één adem, maar wat is het grote verschil?

Jan: “Beide focussen zich op het herstellen van gebouwen, of van een deel daarvan. Bij renovatie doe je dat op de meest economische manier, terwijl het bij restauratie steevast om beschermde gebouwen en monumenten gaat. Dan kies je voor de invalshoek waarbij je de origineel gebruikte materialen maximaal kunt behouden. Vaak gaat het daarbij ook om fragmentarisch herstel, waarbij de oorspronkelijke technieken en ambachten nog cruciaal zijn. Daarom zijn onze eigen schrijnwerkerij en steenhouwerij zo’n grote kwalitatieve meerwaarde. Zeker bij projecten van een aanzienlijke schaalgrootte, is het aantal spelers vrij beperkt. In België zijn dat er maar vijf tot zeven.”

Bij restauratie kies je voor de invalshoek waarbij je de origineel gebruikte materialen maximaal kunt behouden.

STERCK. Is het toeval dat jullie in Brugge gevestigd zijn?

Jan: “Ja en neen. Toen dit bedrijf nog in Nederlandse handen was, hebben ze de locatie puur gekozen in functie van de plaats waar ze hun eerste project hadden binnengehaald. Anderzijds wisten ze uiteraard dat er een grote kans was dat er nog projecten in Brugge zouden bijkomen, net zoals dat in Gent, Brussel of Antwerpen het geval is.”

STERCK. Welke evoluties typeren de restauratiemarkt van de voorbije decennia?

Jan: “De technieken zijn dermate geëvolueerd dat het nog meer mogelijk is om de originele materialen maximaal te behouden. Vroeger zou een beschadigd natuursteenblok volledig zijn vervangen, nu gaan we het blok enkel plaatselijk herstellen. Ten tweede is de duurzaamheidsfocus groter geworden. Vroeger was het onbespreekbaar om dubbel glas, isolatie en ventilatie te voorzien. Nu kan dat wel, weliswaar volgens heel specifieke richtlijnen. Dat is ook een goede zaak: het restaureren van gebouwen heeft alleen zin als ze nog een maatschappelijke meerwaarde kunnen hebben. Ze moeten dus nog worden gebruikt. In functie daarvan zijn die duurzame technieken essentieel.”

“Een derde trend is het breder worden van de markt. Vroeger was restauratie het ‘privilege’ van kerken en kathedralen, nu zijn daar ook burgerlijke gebouwen bijgekomen. Restauratie zorgt ervoor dat ook die gebouwen toegankelijker én toeristisch interessanter worden. Overheden denken nu beter na over het maatschappelijk en financieel draagvlak van een mogelijke restauratie. Zo zien we bijvoorbeeld dat kerken vaker in twee delen worden gesplitst: één voor erediensten, één met een culturele of hospitalisatiefunctie. Het kan dus perfect dat de plechtigheid van een eerste communie of vormsel in het kerkgedeelte doorgaat, en het daaropvolgende feest er vlak naast. ‘Last but not least’: we restaureren tegenwoordig meer materialen. Vroeger waren dat hoofdzakelijk natuursteen en eik, tegenwoordig is dat ook beton. Dat heeft alles te maken met het feit dat we ook recentere beschermde gebouwen (zoals industriële gebouwen of panden uit begin 1900) restaureren.”

artes-jan-de-moor-artes-woudenberg

Specialisatiejaar afgeschaft

STERCK. Jullie aantal medewerkers is op dik 10 jaar tijd met 65 mensen gestegen. Waar vind je tegenwoordig nog restauratiespecialisten?

Jan: “Dat wordt steeds moeilijker. Voor de instroom van arbeiders hebben we al jarenlang een prima relatie met het VTI van Brugge, waar studenten een zevende (specialisatie)jaar restauratie kunnen volgen. Vaak kwamen die gasten hier eerst op stage, om nadien bij ons een contract te tekenen. Helaas besliste de overheid om zevende (specialisatie)jaren af te schaffen. De komende twee jaar mogen we nog een instroom van het VTI verwachten, daarna droogt die bron op.”

STERCK. Hoe vangen jullie dat op?

Jan: “De oprichting van onze Artes Academy, met afdelingen in Oudenburg en Kruibeke, is sowieso een meerwaarde om dat hiaat te helpen invullen. Daar leren we de meestal complexe technieken aan die je voor restauratie en renovatie nodig hebt. We bieden er studenten en aan mensen die intern willen doorgroeien, drie mogelijke vormingen: ‘Restaurateur in 1 jaar’, ‘Specialist Restauratie’ (bijvoorbeeld: natuursteenhersteller) en ‘Meester-ambacht’ (voor het aanscherpen van mentor- en leiderschapsvaardigheden).”

STERCK. Bij de overname door Artes twaalf jaar geleden zijn alle toenmalige medewerkers aan boord gebleven. Waaraan danken jullie dat?

Jan: “We prijzen ons gelukkig dat er bij ons héél weinig verloop is. Dat heeft deels met beroepsfierheid te maken: mensen zien daadwerkelijk het resultaat van hun werk. Meer nog: als het grootste deel van een restauratieproject is uitgevoerd, plannen we een ‘hoogtepuntsviering’. Daarbij kunnen onze mensen en andere betrokkenen, zoals de architect(en), in primeur het resultaat van hun werk zien. Een historisch pareltje weer doen opleven, geeft veel meer voldoening dan gestandaardiseerde nieuwbouw.”

“Ten tweede is dit best wel een sexy beroep: zowel bij de opmeting, in de productie als op de werf, gebruiken we veel innovatieve technieken en hoogwaardige machines, zoals drones en CNC-machines. Dit is nog altijd een ambacht, maar verwacht je in ons atelier niet aan middeleeuwse toestanden.”

ReferentiesArtes Woudenberg is momenteel onder meer bezig met de restauratie van:

  • Sint-Bertinuskerk in Poperinge
  • Koninklijke Stallingen in Oostende
  • Kaaimuur van Willemdok in Antwerpen
  • Hof Van Busleyden in Mechelen
  • Gemeentehuis De Haan

Afgewerkte referenties zijn onder meer:

  • Passantenhuis in Brugge
  • Onze-Lieve-Vrouwekerk in Oudenburg
  • Kursaal Oostende
  • Sint-Baafskathedraal in Gent
  • Herbestemming van de afgebrande kerk in Westkapelle (Knokke)
  • MSKA en Gerechtsgebouw in Antwerpen

STERCK. Op welke vlakken engageert Artes Woudenberg zich om de restauratiestiel in ere te houden?

Jan: “Als bedrijf zijn we het dit métier verschuldigd om er zoveel mogelijk knowhow over door te geven. Als ondervoorzitter van de restauratiegroep binnen Faba (Federatie van Algemene Bouwaannemers) geef ik regelmatig lessen aan de architectenkoepel. Om het stigma ‘onbekend is onbemind’ te doorbreken, nemen we met onze projecten op regelmatige basis deel aan initiatieven zoals Openwerven- of Openmonumentendag.”

STERCK. Hoe zie je het bedrijf de komende jaren evolueren?

Jan: “Verder groeien mag, op uitdrukkelijke voorwaarde dat we de kwaliteit die we afleveren – ons visitekaartje – altijd kunnen waarborgen. Daarnaast streven we naar nog meer verticale integratie. Dat impliceert dat we nog meer nichewerk door eigen mensen kunnen laten uitvoeren. Daarbij denk ik onder meer aan glas-in-loodramen, smeedwerk, bijzondere interieurtechnieken zoals stucwerk- en polychromierestauratie, verguldingen, enzovoort.”

Top5 meest gelezen
    Top5 gedeelde artikels